Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. dropping:


Dutch

Detailed Translations for dropping from Dutch to English

dropping:

dropping [de ~ (m)] nomen

  1. de dropping
    the drop
    • drop [the ~] nomen

Translation Matrix for dropping:

NounRelated TranslationsOther Translations
drop dropping borrel; drop; druppel; neut; oorlam; staande receptie; valhoogte
VerbRelated TranslationsOther Translations
drop afdruipen; afsmijten; afwerpen; afzetten; afzien van rechtsvervolging; droppen; druipen; druppelen; druppels laten vallen; druppen; flikkeren; inkrimpen; kelderen; kiepen; kieperen; krimpen; laten uitstappen; lazeren; omlaagstorten; ontheffen; ontslaan; seponeren; sijpelen; slinken; tuimelen; uitdruppelen; uitsturen; vallen; verwijderen; verzenden; weglaten; wegsturen; wegzenden; zakken

Related Words for "dropping":

  • droppings