Noun | Related Translations | Other Translations |
carelessness
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
achteloosheid; nonchalance; onachtzaamheid
|
coffee grounds
|
drab; koffiedik; prut
|
|
deposit
|
drab; droesem; grondsoppen
|
aanbetaling; afzetsel; belegging; bezinksel; deposito; depot; droesem; geldbelegging; grondsop; inleg; investering; kit; kleefstof; lijm; minimum inleg; plak; plaksel; residu; sediment; statiegeld; storting; zetsel
|
dirt
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
drek; kak; poep; schijt; smerigheid; stront; viesheid; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnerij
|
dirty
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
smerigheid; viesheid; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid
|
dirtyness
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
obsceniteit; schuinheid; smeerlapperij; smerigheid; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilbekkerij; vuile taal; vuilheid; vuiligheid
|
dregs
|
bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; grondsoppen; moer; zetsel
|
afzetsel; bezinksel; bezinksels; depot; droesem; grondsop; grondsoppen; neerslag; residu; sediment; uitvaagsel; zetsel
|
filth
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
smeerlapperij; smerigheid; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnerij
|
filthy
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
smerigheid; viesheid; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid
|
inaccuracy
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
fouten; onjuistheden; onnauwkeurigheid
|
lees
|
bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; grondsoppen; moer; zetsel
|
afzetsel; bezinksel; bezinksels; depot; droesem; grondsop; grondsoppen; neerslag; residu; sediment; zetsel
|
muck
|
bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zetsel; zwijnenboel
|
bezinksels; neerslag; smeerlapperij; viespeukerij; viezigheid
|
obscenity
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
obsceniteit; schuinheid; smeerlapperij; viespeukerij; viezigheid; vuilbekkerij; vuile taal; vuilheid; vuiligheid
|
residue
|
drab; droesem; grondsoppen
|
overblijfsel; residu; rest
|
sediment
|
bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; grondsoppen; koffiedik; moer; prut; zetsel
|
afzetsel; bezinksel; bezinksels; depot; droesem; grondsop; hemelwater; neerslag; regen; residu; sediment; zetsel
|
sloppiness
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
smeerlapperij; viespeukerij; viezigheid
|
slovenliness
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
|
sludge
|
bezinksel; dik; drab; droesem; grondsop; moer; zetsel
|
afzetsel; bezinksel; bezinksels; depot; drek; droesem; grondsop; neerslag; prut; residu; sediment; smurrie; zetsel
|
smut
|
drab; morsigheid; slonzigheid; smeerlapperij; smerigheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilheid; vuiligheid; zwijnenboel
|
obsceniteit; schuinheid; smeerlapperij; smerigheid; stofje; viesheid; viespeukerij; viezigheid; vuil; vuilbekkerij; vuile taal; vuilheid; vuiligheid; vuiltje
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
deposit
|
|
aanbetalen; bijstorten; deponeren; geld overmaken; in bewaring geven; leggen; neerleggen; neerzetten; op rekening storten; overboeken; overschrijven; overzenden; plaatsen; stationeren; storten; zetten
|
dirty
|
|
bevuilen; vies maken; viesmaken; vuil maken; vuilmaken
|
muck
|
|
modderen
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
dirty
|
|
bedoezeld; bevlekt; goor; groezelig; met vuil bemorst; morsig; onkies; onkuis; onrein; onverkwikkelijk; onzindelijk; ranzig; smerig; smoezelig; stuitend; vies; viezig; vlekkig; vuil; walgelijk; weerzinwekkend
|
filthy
|
|
bedoezeld; goor; groezelig; morsig; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; smoezelig; stuitend; vervuild; vies; viezig; walgelijk; weerzinwekkend
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
muck
|
|
kliederig; knoeierig; morsig; vuil
|