Dutch

Detailed Translations for deeltje from Dutch to English

deeltje:

deeltje [de ~] nomen

  1. de deeltje (onderdeeltje)
    the part; the small part

Translation Matrix for deeltje:

NounRelated TranslationsOther Translations
part deeltje; onderdeeltje aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; portie; segment; stuk
small part deeltje; onderdeeltje
VerbRelated TranslationsOther Translations
part loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen; van elkaar gaan

Related Words for "deeltje":


Wiktionary Translations for deeltje:

deeltje
noun
  1. any physical object or material thing
  2. body with very small size
  3. elementary particle or subatomic particle

deel:

deel [het ~] nomen

  1. het deel (basisbestanddeel; onderdeel; component; )
    the elementary component; the part; the element; the section; the segment; the ingredient; the parliamentary party; the share; the fundamental ingredient; the portion; the principle ingredient
  2. het deel (gedeelte; stuk; part; fractie)
    the piece; the part; the section; the segment; the portion
  3. het deel (part; aandeel)
    the segment; the part; the share; the section; the piece; the portion; the board
  4. het deel (wat iemand erft; erfenis; erfdeel)
    the inheritance; the heritage; the legacy; the yard; the bequest; the portion
  5. het deel (boekdeel; band; volume)
    the volume
  6. het deel (dorsvloer)
    the threshing-floor

deel

  1. deel
    the tile
    – One of a number of separately printed parts of an oversized publication, such as a banner or poster, that cannot be printed as a single sheet. Separate tiles can be assembled to recreate the whole publication. 1
    • tile [the ~] nomen

Translation Matrix for deel:

NounRelated TranslationsOther Translations
bequest deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap; vermaking
board aandeel; deel; part beheer; bestuur; directie; hoofdbestuur; kostgeld; lat; legbord; leiding; schroot; smalle plank
element basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk basiselement; basismateriaal; element
elementary component basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
fundamental ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
heritage deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; cultuurbezit; cultuurgoed; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap
ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
inheritance deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap; overname
legacy deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap; oudere functie
parliamentary party basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk kamerfractie
part aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk aandeel; deeltje; onderdeeltje; part; portie; segment
piece aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; stuk artikel; brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; kleine brok; klompje; klontertje; klontje; mooi persoon; partje; plakje; schijfje; snippertje; speelstuk; stuk; stukje
portion aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; erfdeel; erfenis; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk; wat iemand erft aandeel; bijdrage; contributie; lidmaatschapsgeld; part; portie; segment
principle ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
section aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk afdeling; brigade; brokje; departement; detachement; doorsnede; doorsnee; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; snippertje; stukje; tak
segment aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk rekeningcodesegment; segment
share aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; part; stuk aandeel; bijdrage; contingent; groeifonds; inbreng; part; portie; quota; quotum
threshing-floor deel; dorsvloer
tile deel tegel; tegeltje
volume band; boekdeel; deel; volume band; boek; capaciteit; geluidsniveau; geluidssterkte; geluidsvolume; grootte in de ruimte; inhoud; inhoudsruimte; jaargang; toonsterkte; volume
yard deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft emplacement; gaard; tuin
- element; gedeelte; part; stuk
VerbRelated TranslationsOther Translations
board emballeren; enteren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inpakken; inwikkelen; kartonneren; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; verpakken
part loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen; van elkaar gaan
segment in segmenten verdelen; segmenteren
share delen
tile naast elkaar; overlappend afdrukken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
legacy verouderd
ModifierRelated TranslationsOther Translations
share deelachtig

Related Words for "deel":


Synonyms for "deel":


Antonyms for "deel":


Related Definitions for "deel":

  1. wat kleiner is dan het totaal2
    • je krijgt ook een deel van de winst2

Wiktionary Translations for deel:

deel
noun
  1. een afsplitsing van een geheel
  2. één uit een reeks
deel
noun
  1. slang: cut of the take
  2. informal, humorous: the penis
  3. each of the parts resulting from division
  4. any physical object or material thing
  5. fraction of a whole (jump)
  6. part of something that had been divided
  7. part of a larger whole
  8. allocated amount
  9. portion of something

Cross Translation:
FromToVia
deel piece; part Teiloft im Zusammenhang mit leblosen Gegenständen: ein Element, Stück eines Ganzen