Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. bruiloft:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bruiloft from Dutch to English

bruiloft:

bruiloft [de ~] nomen

  1. de bruiloft (trouwerij)
    the wedding; the marriage
  2. de bruiloft (huwelijksinzegening; huwelijk; trouwplechtigheid)
    the wedding ceremony

Translation Matrix for bruiloft:

NounRelated TranslationsOther Translations
marriage bruiloft; trouwerij bruiloftsdag; bruiloftsfeest; burgerlijke staat; echt; echtverbintenis; huwelijk; huwelijksdag; huwelijksfeest; huwelijkssluiting; huwelijksvoltrekking; trouwdag; trouwerij
wedding bruiloft; trouwerij bruiloftsfeest; huwelijksceremonie; huwelijksfeest; huwelijksplechtigheid; huwelijkssluiting; huwelijksvoltrekking; trouwerij
wedding ceremony bruiloft; huwelijk; huwelijksinzegening; trouwplechtigheid huwelijksceremonie; huwelijksplechtigheid

Related Words for "bruiloft":

  • bruiloften

Wiktionary Translations for bruiloft:

bruiloft
noun
  1. feestelijke gelegenheid waarbij twee personen in de echt verenigd worden
bruiloft
noun
  1. wedding
  2. marriage ceremony

Cross Translation:
FromToVia
bruiloft wedding Hochzeit — die Zeremonie und Feier der Eheschließung
bruiloft marriage; wedding ceremony; wedding guests noce — (au pluriel) mariage.