Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. betrouwbaarheid:
  2. betrouwbaar:
  3. Wiktionary:
  4. User Contributed Translations for betrouwbaarheid:
    • reliance, dependability


Dutch

Detailed Translations for betrouwbaarheid from Dutch to English

betrouwbaarheid:

betrouwbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de betrouwbaarheid (degelijkheid; soliditeit; deugdelijkheid; stevigheid)
    the reliability; the thoroughness; the solidity; the durability; the solidness; the steadiness; the stability; the firmness; the solubility; the soundness
  2. de betrouwbaarheid (geloofwaardigheid)
    the reliability
  3. de betrouwbaarheid
    the reliability
    – The likelihood of a computer system or device continuing to function over a given period of time and under specified conditions. 1

Translation Matrix for betrouwbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
durability betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid bestendigheid; duurzaamheid
firmness betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid beslistheid; fermheid; gewisheid; hechtheid; kordaatheid; soliditeit; stabiliteit; standvastigheid; stelligheid; stevigheid; vastberadenheid; vastheid; vastigheid; zekerheid
reliability betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; geloofwaardigheid; soliditeit; stevigheid
solidity betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; hechtheid; soliditeit; stevigheid; vastheid
solidness betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
solubility betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid oplosbaarheid; solvabiliteit
soundness betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid degelijkheid; deugdelijkheid; deugdzaamheid; eerbaarheid; gaafheid; gedegenheid; gegrondheid; gerechtigdheid; goede kwaliteit; keurigheid; netheid; onberispelijkheid; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid
stability betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid hechtheid; onomstotelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; soliditeit; stabiliteit; stevigheid; vastheid
steadiness betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid
thoroughness betrouwbaarheid; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid aandrift; daadkracht; degelijkheid; deugdelijkheid; doortastendheid; energie; esprit; fut; gedegenheid; goede kwaliteit; grondigheid; kracht; momentum; puf; werklust

Related Words for "betrouwbaarheid":


Wiktionary Translations for betrouwbaarheid:

betrouwbaarheid
noun
  1. quality of being reliable
  2. quality of a measurement
  3. the state or quality of being trustworthy or reliable

Cross Translation:
FromToVia
betrouwbaarheid confidence level KonfidenzniveauStatistik: geometrischer Ort der Fehlerwahrscheinlichkeit bei einer Schätzung im Konfidenzintervall
betrouwbaarheid reliability fiabilité — Caractère de ce qui est fiable

betrouwbaar:

betrouwbaar adj

  1. betrouwbaar (deugdelijk; degelijk)

Translation Matrix for betrouwbaar:

NounRelated TranslationsOther Translations
sound geluid; intonatie; klank; klankgeluid; klankkleur; klanktint; rumoer; timbre; toon; zeestraat; zeeëngte
VerbRelated TranslationsOther Translations
sound beieren; bellen; doorklinken; echoën; galmen; iemand opbellen; klank voortbrengen; klinken; klokluiden; luiden; met sonde onderzoeken; opbellen; resoneren; schallen; sonderen; telefoontje plegen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
durable betrouwbaar; degelijk; deugdelijk duurzaam; duurzame; onverslijtbaar; onverwoestbaar
reliable betrouwbaar; degelijk; deugdelijk aannemelijk; acceptabel; bedrijfszeker; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; degelijk; deugdelijk; fideel; fleurig; gedegen; geestig; geloofwaardig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; plausibel; uitgelaten; van goede hoedanigheid; vrolijk; waarschijnlijk; wakker; welgemoed; zonnig
solid betrouwbaar; degelijk; deugdelijk aannemelijk; degelijk; degelijke; deugdelijk; ferm; fiks; flink; gedegen; gefundeerd; gegrond; logisch; op goede gronden steunend; robuust; solide; steekhoudend; sterk; stevig; stevig gebouwd; van goede hoedanigheid
sound betrouwbaar; degelijk; deugdelijk aannemelijk; degelijk; degelijke; deugdelijk; doortimmerd; gedegen; gefundeerd; gegrond; kredietwaardig; logisch; op goede gronden steunend; solide; solvabel; solvent; steekhoudend; van goede hoedanigheid
substantial betrouwbaar; degelijk; deugdelijk aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; belangrijke; danig; degelijk; duchtig; enorm; flink; fors; noemenswaardige; solide; stevig; substantieel; welgedaan

Related Words for "betrouwbaar":


Wiktionary Translations for betrouwbaar:

betrouwbaar
adjective
  1. able to be depended on
  2. hard-working, diligent
  3. fit to be relied on
  4. able to be trusted
  5. loyal, trustworthy, reliable, outstanding
  6. reliable

Cross Translation:
FromToVia
betrouwbaar trustworthy; reliable fiable — À qui ou auquel on peut se fier.
betrouwbaar certain; sure; safe; harmless; benign; secure; reliable; trustworthy; dependable; faithful; responsible sûrdont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.