Dutch

Detailed Translations for besproken from Dutch to English

besproken:

besproken adj

  1. besproken

Translation Matrix for besproken:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
reserved besproken geheimzinnig; gereserveerd; gesloten; ingetogen; koel; opzijgezet; stil; taciturn; terughoudend; terughoudende; weinig spraakzaam; zwijgend; zwijgzaam

Related Words for "besproken":

  • besprokene

bespreken:

bespreken verb (bespreek, bespreekt, besprak, bespraken, besproken)

  1. bespreken (bediscussiëren; doorspreken; praten over; bepraten; doorpraten)
    to discuss
    – speak with others about (something); talk (something) over in detail; have a discussion 1
    • discuss verb (discusss, discussed, discussing)
      • We discussed our household budget1
    to review; to speak about; talk it over; to comment; to talk about
  2. bespreken (reis boeken; reserveren; vastleggen)
    to reserve; make reservations; to allocate; to set aside; to put aside; to put away

Conjugations for bespreken:

o.t.t.
  1. bespreek
  2. bespreekt
  3. bespreekt
  4. bespreken
  5. bespreken
  6. bespreken
o.v.t.
  1. besprak
  2. besprak
  3. besprak
  4. bespraken
  5. bespraken
  6. bespraken
v.t.t.
  1. heb besproken
  2. hebt besproken
  3. heeft besproken
  4. hebben besproken
  5. hebben besproken
  6. hebben besproken
v.v.t.
  1. had besproken
  2. had besproken
  3. had besproken
  4. hadden besproken
  5. hadden besproken
  6. hadden besproken
o.t.t.t.
  1. zal bespreken
  2. zult bespreken
  3. zal bespreken
  4. zullen bespreken
  5. zullen bespreken
  6. zullen bespreken
o.v.t.t.
  1. zou bespreken
  2. zou bespreken
  3. zou bespreken
  4. zouden bespreken
  5. zouden bespreken
  6. zouden bespreken
diversen
  1. bespreek!
  2. bespreekt!
  3. besproken
  4. besprekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bespreken [znw.] nomen

  1. bespreken (spreken over)
    the discussing; the talking about

Translation Matrix for bespreken:

NounRelated TranslationsOther Translations
comment aanmerking; bemerking; commentaar; ellips; kritiek; meningsuiting; opmerking; uitlating
discussing bespreken; spreken over
reserve bedeesdheid; gereserveerdheid; geslotenheid; reserve; reservist; schroom; schuwheid; terughoudendheid; timiditeit; verlegenheid
review beoordeling; bespreking; boekbespreking; herstelling van materiaal; kritiek; recensie; revisie; revue
talking about bespreken; spreken over
VerbRelated TranslationsOther Translations
allocate bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen gunnen; iets toekennen; plaats toekennen; plaatsen; reserveren; toebedelen; toekennen; toewijzen; voorbehouden
comment bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over becommentariëren; commentaar geven; commentariëren; van commentaar voorzien
discuss bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over beraadslagen; converseren; debatteren; discussiëren; doordiscussiëren; doorspreken; onderwerp behandelen; overleg voeren; overleggen; overwegen; praten; ruzie bijleggen; spreken; spreken over; uitpraten
make reservations bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen
put aside bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen achterhouden; behouden; opzijleggen; opzijzetten; reserveren; terughouden; voorbehouden
put away bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen achterhouden; behouden; bergen; bewaren; nuttigen; opbergen; opruimen; opzij leggen; opzijleggen; reserveren; stallen; terughouden; van zich afzetten; verschalken; voorbehouden; wegbergen; wegsluiten; wegsteken; wegstoppen; wegzetten
reserve bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden; voorbehouden
review bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over controleren; hervormen; herzien; onderwerp behandelen; recenseren; reformeren; spreken over; terugblikken
set aside bespreken; reis boeken; reserveren; vastleggen achterhouden; behouden; opzijleggen; opzijzetten; reserveren; terughouden; voorbehouden
speak about bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over
talk about bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over onderwerp behandelen; spreken over
talk it over bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; praten over
- reserveren
ModifierRelated TranslationsOther Translations
put aside gereserveerd; opzijgezet
review benard; benauwd; ernstig; hachelijk; kritiek; penibel; zorgelijk; zorgwekkend
set aside gereserveerd; opzijgezet

Synonyms for "bespreken":


Related Definitions for "bespreken":

  1. erover praten2
    • ik heb mijn plan met Ahmed besproken2
  2. uitgebreid vertellen wat je ervan vindt2
    • het boek werd in alle kranten besproken2
  3. van tevoren afspreken dat je er gebruik van kunt maken2
    • ik heb in dit restaurant een tafel besproken2

Wiktionary Translations for bespreken:

bespreken
verb
  1. een gesprek over een bepaald onderwerp voeren
  2. vooruit bestellen
bespreken
verb
  1. to converse or debate concerning a particular topic
  2. to debate
  3. participate in a debate

Cross Translation:
FromToVia
bespreken discuss besprechen — gemeinsam einen Sachverhalt diskutieren
bespreken comment commenter — Interpréter par un commentaire
bespreken discuss; agitate; incite; stir up; arouse débattrediscuter entre plusieurs personnes dont chacune exposer ses arguments.
bespreken book; reserve réservergarder, retenir quelque chose d’un tout, une chose entre plusieurs autres.

External Machine Translations: