Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. adressering:


Dutch

Detailed Translations for adressering from Dutch to English

adressering:

adressering [de ~ (v)] nomen

  1. de adressering (adres)
    the address; the addressing
  2. de adressering
    the addressing
    – The process of assigning or referring to an address. In programming, the address is typically a value specifying a memory location. 1

Translation Matrix for adressering:

NounRelated TranslationsOther Translations
address adres; adressering adres; e-mailadres; internet-e-mailadres; lezing; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; voordracht; woonplaats
addressing adres; adressering aanspreken; benaderen; spreken tot; toespreken
VerbRelated TranslationsOther Translations
address aanspreken; adres aanbrengen; adresseren; toespreken; verwijzen

Related Words for "adressering":

  • adresseringen