Summary


Dutch

Detailed Translations for aanwijzingen from Dutch to English

aanwijzingen:

aanwijzingen [de ~] nomen, plural

  1. de aanwijzingen (indicaties)
    the indications; the allocations; the instructions; the directions for use
  2. de aanwijzingen (gebruiksaanwijzing; handboek; leidraad; instructies)
    the instructions; the handbook; the manual; the directory; the instructions for use
  3. de aanwijzingen (gebruiksaanwijzingen; instructies)

Translation Matrix for aanwijzingen:

NounRelated TranslationsOther Translations
allocations aanwijzingen; indicaties toewijzingen
directions for use aanwijzingen; gebruiksaanwijzingen; indicaties; instructies
directory aanwijzingen; gebruiksaanwijzing; handboek; instructies; leidraad adresboek; adresgids; map; zaakregister
handbook aanwijzingen; gebruiksaanwijzing; handboek; instructies; leidraad adresboek; adresgids; handleiding; handwijzer; uitleg; vademecum; wegwijzer
indications aanwijzingen; indicaties
instructions aanwijzingen; gebruiksaanwijzing; gebruiksaanwijzingen; handboek; indicaties; instructies; leidraad bijsluiter; gebruiksaanwijzing; geven van volmacht; handleidingen; lastbrief; lastgeving; regelgeving; regularisatie; volmacht
instructions for use aanwijzingen; gebruiksaanwijzing; handboek; instructies; leidraad
manual aanwijzingen; gebruiksaanwijzing; handboek; instructies; leidraad beknopte handleiding; gids; handleiding; handwijzer; leerboek; leidraad; lesboek; schoolboek; studieboek; uitleg; vademecum; wegwijzer
operation instructions aanwijzingen; gebruiksaanwijzingen; instructies
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
manual handmatig; manuaal; met de hand

Related Words for "aanwijzingen":


aanwijzing:

aanwijzing [de ~ (v)] nomen

  1. de aanwijzing (spoor)
    the clue; the lead; the tip; the hint
    • clue [the ~] nomen
    • lead [the ~] nomen
    • tip [the ~] nomen
    • hint [the ~] nomen
  2. de aanwijzing (tip; vingerwijzing; vingerwenk; wenk)
    the tip; the hint; the pointer; the lead; the tip-off; the cue; the clue
  3. de aanwijzing (aanduiding)
    the indication
  4. de aanwijzing (indicatie; symptoom; teken)
    the indication; the symptom; the sign; the evidence; the omen
  5. de aanwijzing (aanknopingspunt)
    the starting point; the indication; the lead; the pointer; the suggestion
  6. de aanwijzing (instructie; voorschrift)
    the instruction; the assignment; the order; the command
  7. de aanwijzing (richtlijn)
    the guide; the statute; the charter; the house rules
  8. de aanwijzing (voorbode; voorloper; aankondiger; voorteken)
    the forerunner; the harbinger; the herald

Translation Matrix for aanwijzing:

NounRelated TranslationsOther Translations
assignment aanwijzing; instructie; voorschrift bevelschrift; consigne; dwangbevel; gunning; kwestie; opdracht; opgaaf; opgave; order; probleem; taak; toewijzing; vraagstuk; zwaarte
charter aanwijzing; richtlijn acte; akte; bewijsstuk; certificaat; charter; diploma; gildebrief; handvest; oorkonde; statuut
clue aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk
command aanwijzing; instructie; voorschrift aanvoeren; aanvoering; autoriteit; beheersing; bevel; bevelschrift; commando; consigne; dienstorder; dwangbevel; gebod; gezag; heerschappij; leiding; macht; mate van bekwaamheid; opdracht; oppperbevel; order; taak; voorgaan
cue aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk bevelschrift; consigne; dwangbevel; keu; opdracht; order; stapel; taak
evidence aanwijzing; indicatie; symptoom; teken bewijs; bewijsmateriaal; bewijsmiddel; bewijsstuk; blijk; getuigenverklaring; papier; teken
forerunner aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken
guide aanwijzing; richtlijn begeleider; begeleidster; gids; handboek; hulplijn; leidsman; loods; reisbegeleider; reisgids; reisleider; reisleidster; rondleider
harbinger aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken
herald aankondiger; aanwijzing; voorbode; voorloper; voorteken heraut
hint aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aantijging; flinter; floers; hint; insinuatie; klein beetje; schijntje; snufje; toespeling; verwijzing; vleugje; waas; zijdelingse verdachtmaking; zweem; zweempje
house rules aanwijzing; richtlijn
indication aanduiding; aanknopingspunt; aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
instruction aanwijzing; instructie; voorschrift bevelschrift; briefing; consigne; cursus; dwangbevel; handleiding; instructie; lastbrief; lastgeving; lering; les; mandaat; onderricht; onderrichting; onderwijs; opdracht; order; taak; uitleg
lead aanknopingspunt; aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanvoeren; aanvoering; elektrische geleiding; geleiding; leiding; lood; naaiplombe; plombe; potentiële klant; sales lead; voorgaan; voorsprong
omen aanwijzing; indicatie; symptoom; teken
order aanwijzing; instructie; voorschrift bestelling; bevel; bevelschrift; bezorging; commando; consigne; decoratie; dienstorder; dwangbevel; ereteken; gebod; lastbrief; lintje; mandaat; onderscheiding; onderscheidingsteken; opdracht; orde; order; overhandiging; regelmaat; ridderorde; taak; z-volgorde
pointer aanknopingspunt; aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanwijzer; wijzer
sign aanwijzing; indicatie; symptoom; teken bordje; fenomeen; prikbord; sein; signaal; sterrenbeeld; teken; uithangbord; verschijnsel; wenk
starting point aanknopingspunt; aanwijzing basis; basislijn; beginpunt; beginsel; fundament; fundering; grond; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; principe; uitgangspunt; uitgangsvorm; veronderstelling; vertrekpunt
statute aanwijzing; richtlijn
suggestion aanknopingspunt; aanwijzing advies; indruk; motie; propositie; raad; raadgeving; suggestie; voorstel; voorstel doen
symptom aanwijzing; indicatie; symptoom; teken fenomeen; symptoom; verschijnsel; ziektesymptoom
tip aanwijzing; spoor; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk centrumspits; fooi; hoogst haalbare; punt; spits; tip; top; topje; uiteinde
tip-off aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk hint
VerbRelated TranslationsOther Translations
charter afhuren; charteren; huren
command aanvoeren; besturen; bevel voeren over; bevelen; commanderen; decreteren; gebieden; gelasten; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; opdragen; verordenen; verordonneren; voorzitten
guide begeleiden; in goede banen leiden; leiden; meevoeren; voeren
herald beginnen; inluiden; starten
hint doorschijnen
lead aanvoeren; begeleiden; besturen; in goede banen leiden; leiden; leiding geven; loden; managen; meevoeren; van loodglazuur voorzien; voeren; voorzitten
order aanrukken; aanvoeren; afkondigen; bestellen; bevel voeren over; bevelen; catalogiseren; classificeren; commanderen; decreteren; dicteren; een brief dicteren; gebieden; gelasten; gezaghebben; heersen; ingeven; leiden; leidinggeven; macht uitoefenen; opdragen; ordenen; orderen; organiseren; overheersen; rangordenen; rangschikken; regelen; regeren; schikken; uitvaardigen; verordenen; verordonneren; voorschrijven
sign ondertekenen; signeren; tekenen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
tip-off inlichtingen; tips

Related Words for "aanwijzing":


Wiktionary Translations for aanwijzing:

aanwijzing
noun
  1. het aanwijzen
aanwijzing
noun
  1. information obtained by a detective or police officer
  2. clue

Cross Translation:
FromToVia
aanwijzing hint; clue; tip Hinweis — etwas, das jemanden auf etwas aufmerksam macht
aanwijzing clue; tip; hint Hinweis — die Handlung, jemanden auf etwas aufmerksam zu machen
aanwijzing directive Anweisung — von einer Autorität erlassene Handlungsvorschrift; Anordnung, Befehl