Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. manie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for manie from Dutch to English

manie:

manie [de ~ (v)] nomen

  1. de manie (pathologische opgewondenheid)
    the rage; the craze; the mania
  2. de manie (overdreven voorliefde)
    the mania; the craze; the exaggerated love

Translation Matrix for manie:

NounRelated TranslationsOther Translations
craze manie; overdreven voorliefde; pathologische opgewondenheid drift; genoegen; genot; gloed; hartstocht; hartstochtelijkheid; lust; overgave; passie; rage; vurigheid; vuur; wellust
exaggerated love manie; overdreven voorliefde
mania manie; overdreven voorliefde; pathologische opgewondenheid rage
rage manie; pathologische opgewondenheid dolheid; furie; giftigheid; kwaadheid; rage; razernij; toorn; verbolgenheid; woede
VerbRelated TranslationsOther Translations
rage blaffen; brullen; bulderen; daveren; donderen; fulmineren; ketteren; razen; schreeuwen; te keer gaan; tekeergaan; tieren; uit de slof schieten; uitvaren; vuilbekken; woeden

Related Words for "manie":

  • manies

Wiktionary Translations for manie:

manie
noun
  1. ziekelijke neiging (opgewonden psychische toestand)
manie
noun
  1. excessive desire
  2. violent derangement
  3. phenomenon

Cross Translation:
FromToVia
manie addiction lubiecaprice extravagant.
manie mania; idiosyncracy; habit; fixation; addiction manie — médecine|fr folie qui n’est pas complet comme la démence et qui se manifeste par des accès intermittents.
manie fixation; idiosyncracy; habit; mania marotte — idée fixe
manie addiction tocade — variante de|toquade|fr.
manie addiction toquadeengouement, manie, singularité.