Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. zegepraal:
  2. zegepralen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zegepraal from Dutch to German

zegepraal:

zegepraal [de ~] nomen

  1. de zegepraal (triomf)
    der Triumph; der Sieg

Translation Matrix for zegepraal:

NounRelated TranslationsOther Translations
Sieg triomf; zegepraal overwinning; triomf; zege
Triumph triomf; zegepraal

Related Words for "zegepraal":


Wiktionary Translations for zegepraal:


Cross Translation:
FromToVia
zegepraal Triumph triomphe — antiq|fr honneur accordé chez les Romains à des général d’armée après de grandes victoires, et qui consistait à faire une entrée pompeuse et solennelle dans Rome.

zegepraal form of zegepralen:

zegepralen verb (zegepraal, zegepraalt, zegepraalde, zegepraalden, gezegepraald)

  1. zegepralen (triomferen)
    siegen; triumphieren
    • siegen verb (siege, siegst, siegt, siegte, siegtet, gesiegt)
    • triumphieren verb (triumphiere, triumphierst, triumphiert, triumphierte, triumphiertet, triumphiert)

Conjugations for zegepralen:

o.t.t.
  1. zegepraal
  2. zegepraalt
  3. zegepraalt
  4. zegepralen
  5. zegepralen
  6. zegepralen
o.v.t.
  1. zegepraalde
  2. zegepraalde
  3. zegepraalde
  4. zegepraalden
  5. zegepraalden
  6. zegepraalden
v.t.t.
  1. heb gezegepraald
  2. hebt gezegepraald
  3. heeft gezegepraald
  4. hebben gezegepraald
  5. hebben gezegepraald
  6. hebben gezegepraald
v.v.t.
  1. had gezegepraald
  2. had gezegepraald
  3. had gezegepraald
  4. hadden gezegepraald
  5. hadden gezegepraald
  6. hadden gezegepraald
o.t.t.t.
  1. zal zegepralen
  2. zult zegepralen
  3. zal zegepralen
  4. zullen zegepralen
  5. zullen zegepralen
  6. zullen zegepralen
o.v.t.t.
  1. zou zegepralen
  2. zou zegepralen
  3. zou zegepralen
  4. zouden zegepralen
  5. zouden zegepralen
  6. zouden zegepralen
diversen
  1. zegepraal!
  2. zegepraalt!
  3. gezegepraald
  4. zegepralend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for zegepralen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
siegen triomferen; zegepralen behalen; de overwinning behalen; gewinnen; verkrijgen; winnen; zegevieren
triumphieren triomferen; zegepralen behalen; de overwinning behalen; verkrijgen; winnen; zegevieren

Related Words for "zegepralen":