Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. voorzitter:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for voorzitter from Dutch to German

voorzitter:

voorzitter [de ~ (m)] nomen

  1. de voorzitter (bestuurder; manager; kopstuk)
    der Vorsitzender; der Anführer; der Führer
  2. de voorzitter
    die Vorsitzende; der Vorsitzender

Translation Matrix for voorzitter:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anführer bestuurder; kopstuk; manager; voorzitter aanstichter; aanstichters; aanvoerder; aanvoerders; aanzetter; belhamel; bevelhebber; commandant; hoofd; hoofdleider; hoofdman; hoofdmannen; hopmannen; instigator; kapitein; kopmannen; kopstukken; leider; leider bij de verkenners; leiders; meesterknecht; opperhoofd; oprichter; opstoker; raddraaier; raddraaister; scheepskapitein; schipper; stamhoofd; stichter; voormannen; voorwerker
Führer bestuurder; kopstuk; manager; voorzitter aanvoerder; baas; begeleider; beheerser; beknopte handleiding; bevelhebber; chauffeur; commandant; elektriciteitsgeleider; gebieder; geleider; gids; hoofd; hoofdman; kapitein; leider; leidraad; leidsman; loods; meester; reisbegeleider; reisgids; reisleider; reisleidster; rijder; rondleider; scheepskapitein; schipper; wagenbestuurder
Vorsitzende voorzitter president; presidente
Vorsitzender bestuurder; kopstuk; manager; voorzitter

Related Words for "voorzitter":


Wiktionary Translations for voorzitter:

voorzitter
noun
  1. hoofd van een bestuur, leider van een vergadering

Cross Translation:
FromToVia
voorzitter Vorsitzende; Vorsitzender chairman — person presiding over a meeting
voorzitter Vorsitzende; Vorsitzender chairperson — a person who presides over a meeting, a board

Related Translations for voorzitter