Dutch

Detailed Translations for vastberadenheid from Dutch to German

vastberadenheid:

vastberadenheid [de ~ (v)] nomen

  1. de vastberadenheid (standvastigheid; beslistheid)
    die Entschlossenheit; die Bestimmtheit
  2. de vastberadenheid (beslistheid; pertinentie; stelligheid)
    die Entschlossenheit; die Bestimmtheit; die Entschiedenheit; die Sicherheit
  3. de vastberadenheid
    die Entschiedenheit
  4. de vastberadenheid (zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid; zekerheid; stelligheid)
    Selbstvertrauen; die Selbstsicherheit; die Entschlossenheit; die Bestimmtheit; die Entschiedenheit; die Selbstgewißheit

Translation Matrix for vastberadenheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bestimmtheit beslistheid; pertinentie; standvastigheid; stelligheid; vastberadenheid; zekerheid; zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid bepaaldheid; gedecideerdheid; hechtheid; onverbrekelijkheid; soliditeit; stevigheid; vastbeslotenheid; vastheid
Entschiedenheit beslistheid; pertinentie; stelligheid; vastberadenheid; zekerheid; zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid gedecideerdheid; vastbeslotenheid
Entschlossenheit beslistheid; pertinentie; standvastigheid; stelligheid; vastberadenheid; zekerheid; zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid gedecideerdheid; vastbeslotenheid
Selbstgewißheit stelligheid; vastberadenheid; zekerheid; zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid zelfbewustheid; zelfverzekerdheid
Selbstsicherheit stelligheid; vastberadenheid; zekerheid; zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid zelfbewustheid; zelfverzekerdheid
Selbstvertrauen stelligheid; vastberadenheid; zekerheid; zelfvertrouwen; zelfverzekerdheid
Sicherheit beslistheid; pertinentie; stelligheid; vastberadenheid bescherming; beschutting; beveiliging; borg; cautie; feilloosheid; garantie; gedecideerdheid; gewisheid; hechtheid; onderpand; onomstotelijkheid; onverbrekelijkheid; onwankelbaarheid; onwrikbaarheid; pand; protectie; securiteit; soliditeit; stelligheid; stevigheid; vastbeslotenheid; vastheid; vastigheid; veiligheid; waarborg; waarborging; waarborgsom; zekerheid
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Sicherheit Veiligheid

Related Words for "vastberadenheid":


Wiktionary Translations for vastberadenheid:


Cross Translation:
FromToVia
vastberadenheid Entschlossenheit; Standfestigkeit resolution — state of being resolute
vastberadenheid Courage; Mumm spunk — courage; spirit; mettle; determination

vastberaden:


Translation Matrix for vastberaden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
energisch doortasten
OtherRelated TranslationsOther Translations
energisch flink
ModifierRelated TranslationsOther Translations
energisch beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden daadkrachtig; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; geanimeerd; geducht; in hoge mate; kordaat; krachtdadig; krachtig; levendig; standvastig; sterk; vief; vol fut; voortvarend
entschieden beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden absoluut; bepaald; beslist; dapper; doortastend; drastisch; een zekere; eenduidig; ferm; gedetermineerd; heldhaftig; heroïsch; kloek; kordaat; krachtdadig; krachtig; moedig; ondubbelzinnig; onverschrokken; onweerlegbaar; ronduit; stellig; sterk; stout; stoutmoedig; vast en zeker; vastbesloten; zeker
entschlossen beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden absoluut; beslist; dapper; doortastend; drastisch; ferm; heldhaftig; heroïsch; kloek; kordaat; krachtdadig; krachtig; moedig; onverschrokken; ronduit; standvastig; stellig; sterk; stout; stoutmoedig; vastbesloten; zeker
entschlußfähig beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden ferm; kordaat; standvastig
forsch beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden doortastend; drastisch; energiek; ferm; fiks; flink; fors; fysiek sterk; geanimeerd; krachtdadig; krachtig; levendig; massief; niet hol; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd; vief; vol fut
resolut beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden
selbstsicher beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden assertief; zelfbewust; zelfverzekerd
sicher beslist; besluitvaardig; gedecideerd; kordaat; resoluut; vastberaden absoluut; accuraat; assertief; bepaald; beslist; duidelijk; echt; een zekere; feitelijk; ferm; fiks; flagrant; flink; geheid; gewis; heel zeker; herkenbaar; heus; jazeker; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; net; onfeilbaar; ongetwijfeld; onmiskenbaar; onwankelbaar; onwrikbaar; op heterdaad; overduidelijk; pal; precies; reëel; ronduit; secuur; standvastig; stellig; stevig; stipt; vast; vast en zeker; vastbesloten; vasthoudend; veilig; volhardend; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; zeker; zelfbewust; zelfverzekerd; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zorgvuldig

Related Words for "vastberaden":


Related Definitions for "vastberaden":

  1. vast van plan om zijn doel te bereiken1
    • vastberaden stapte hij op haar af1

Wiktionary Translations for vastberaden:

vastberaden
adjective
  1. genau wissend, was erreicht werden soll, und entsprechend handelnd