Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. uitsplitsing:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for uitsplitsing from Dutch to German

uitsplitsing:

uitsplitsing [de ~ (v)] nomen

  1. de uitsplitsing (sortering; schifting)
    die Sortierung; die Einteilung; die Auswahl; die Auslese; die Aussonderung
  2. de uitsplitsing

Translation Matrix for uitsplitsing:

NounRelated TranslationsOther Translations
Auslese schifting; sortering; uitsplitsing beste; bloemlezing; elite; keur; keus; keuze; keuzemogelijkheid; schifting; selectie; uitgelezene
Aussonderung schifting; sortering; uitsplitsing schifting; selectie
Auswahl schifting; sortering; uitsplitsing Kiezer; assortiment; bloemlezing; collectie; elite; keur; keus; keuze; keuzemogelijkheid; schifting; selectie; sortering; uitverkiezing; uitverkoring; verkiezing
Einteilung schifting; sortering; uitsplitsing arrangement; indeling; opbouw; opstelling; ordening; organisatie; rangschikking; samenstelling; schikking; structuur; systeem
Sortierung schifting; sortering; uitsplitsing assortiment; collectie; keur; keuze; schifting; selectie; sortering; sortiment
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Strukturplan uitsplitsing

Wiktionary Translations for uitsplitsing:


Cross Translation:
FromToVia
uitsplitsing Aufschlüsselung breakdown — listing or categorization in great detail