Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. tendens:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for tendens from Dutch to German

tendens:

tendens [de ~] nomen

  1. de tendens (strekking)
    die Tendenz
  2. de tendens (neiging; trend; geneigdheid)
    der Trend; die Neigung; die Tendenz; die Ausrichtung

Translation Matrix for tendens:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ausrichtung geneigdheid; neiging; tendens; trend afdrukstand; gerichtheid; koers; lijst; oriëntatie; route; tabel; tafel; uitlijning
Neigung geneigdheid; neiging; tendens; trend aard; asymmetrisch; buiging; declinatie; geaardheid; geneigdheid; gezindheid; glooiing; glooiingshoek; hang; inborst; inclinatie; karakter; keuze; mode; neiging; nijging; scheef; smaak; tendentie; trend; voorkeur; voorliefde
Tendenz geneigdheid; neiging; strekking; tendens; trend aard; bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; geaardheid; geneigdheid; gezindheid; hang; inborst; inclinatie; karakter; mode; modeverschijnsel; neiging; tendentie; trend
Trend geneigdheid; neiging; tendens; trend geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; mode; modeverschijnsel; neiging; trend

Related Words for "tendens":


Wiktionary Translations for tendens:

tendens
noun
  1. beweging in bepaalde richting, neiging

Cross Translation:
FromToVia
tendens Neigung inclination — mental tendency
tendens Tendenz; Trend tendance — Action, force par laquelle un corps tend à se mouvoir d’un côté.