Dutch

Detailed Translations for strakheid from Dutch to German

strakheid:

strakheid [de ~ (v)] nomen

  1. de strakheid (spanning; gespannenheid)
    die Spannung; die Anspannung

Translation Matrix for strakheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anspannung gespannenheid; spanning; strakheid concentratie; emotionele spanning; gespannenheid; ingespannenheid; spanning
Spannung gespannenheid; spanning; strakheid concentratie; druk; geluidsniveau; gespannen toestand; gespannenheid; ingespannenheid; oplage; uitgave; volume

Related Words for "strakheid":


Wiktionary Translations for strakheid:


Cross Translation:
FromToVia
strakheid Ruhe; Stille; Pause reposprivation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,.

strak:


Translation Matrix for strak:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
eben effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit effen; juist; van één kleur; zopas; zoëven
egal effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit effen; indifferent; laconiek; lauw; ongefundeerd; ongegrond; ongemotiveerd; ongevoelig; ongeïnteresseerd; onverschillig; van één kleur; zonder grond
enganliegend nauw; nauwsluitend; strak krap bij kas
erstarrt star; strak; verstard geronnen; gestold; gestremd; verstijfd
flach effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit doorwaadbaar; ondiep
gleich effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit direct; eender; eenvormig; exact hetzelfde; geheel gelijk; gelijk; gelijkvormig; hetzelfde; identiek; net zo; onveranderd; op elkaar lijkend; overeenkomend; zo; zo meteen
hauteng nauw; nauwsluitend; strak houterig; krap bij kas; stijf; stijve; stram; stroef
knapp nauw; nauwsluitend; strak armzalig; bekrompen; benepen; berooid; bondig; dichtbij; droog; eng; in de buurt; karig; klein; kleingeestig; kleinzielig; krap; krap bij kas; mager; met weinig ruimte; nabij; nabijgelegen; nauw; niet overvloedig; ondermaats; pover; ragfijn; schamel; schraal; schriel; smal; smalletjes; summier; van geringe afmeting; van geringe breedte; vlakbij
platt effen; egaal; gelijk; geslepen; glad; plat; strak; vlak; vlakuit banaal; geëgaliseerd; grof; laag; laag-bij-de-grond; lomp; ordinair; plat; platvloers; ploertig; schunnig; triviaal; vlak; volks; vuig; vulgair; vunzig
prall nauw; nauwsluitend; strak bol; bolstaand; houterig; krap bij kas; stijf; stijve; stram; stroef
starr star; strak; verstard eigenwijs; eigenzinnig; geronnen; gestold; gestremd; halsstarrig; hardhoofdig; houterig; koppig; onbuigzaam; onverzettelijk; onwrikbaar; starend; stijf; stijfhoofdig; stijfkoppig; stijfselachtig; stijve; stram; stroef; stug; taai; verstijfd
starrköpfig star; strak; verstard bokkig; dwars; eigenwijs; eigenzinnig; halsstarrig; hardhoofdig; hardleers; houterig; koppig; obstinaat; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; onverzettelijk; onwillig; onwrikbaar; recalcitrant; stijf; stijfhoofdig; stijfkoppig; stijve; stram; stroef; stug; taai; tegendraads; weerbarstig; weerspannig
steif star; strak; verstard dwangmatig; hard; hardop; houterig; luid; ongedurig; stijf; stijfjes; stijfselachtig; stijve; stram; stroef
straff nauw; nauwsluitend; strak houterig; krap bij kas; pittig; stijf; stijfselachtig; stijve; straf; stram; stroef
stramm strak; strakgespannen behoorlijk; danig; duchtig; ferm; flink; fysiek sterk; houterig; krachtig; massief; niet hol; sterk; stevig; stijf; stijve; stram; stroef
stramm gespannen strak; strakgespannen
unbeugsam star; strak; verstard houterig; onbuigbaar; onbuigzaam; onverzettelijk; stijf; stijfkoppig; stijve; stram; stroef; stug; taai

Related Words for "strak":


Wiktionary Translations for strak:


Cross Translation:
FromToVia
strak gespannt tense — showing stress or strain
strak steil; schroff; abschüssig; jäh; starr; steif raide — Traductions à trier suivant le sens