Summary


Dutch

Detailed Translations for stormloop from Dutch to German

stormloop:

stormloop [de ~ (m)] nomen

  1. de stormloop (bestorming; aanval; run; )
    der Angriff; die Bestürmung; der Ansturm; die Erstürmung; der Sturmangriff; der Sturmlauf

Translation Matrix for stormloop:

NounRelated TranslationsOther Translations
Angriff aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop klopjacht; razzia
Ansturm aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop klopjacht; oploopje; razzia; samenkomst; toeloop
Bestürmung aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop klopjacht; razzia
Erstürmung aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop klopjacht; razzia
Sturmangriff aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop
Sturmlauf aanval; attaque; bestorming; offensief; run; stormaanval; stormloop

Related Words for "stormloop":


Wiktionary Translations for stormloop:


Cross Translation:
FromToVia
stormloop Stampede stampede — any sudden flight or dispersion
stormloop Anfall; Angriff; Offensive assautattaque pour emporter de vif force une ville, une place de guerre, une position, etc.

stormloop form of stormlopen:

stormlopen [de ~] nomen, plural

  1. de stormlopen (runs)
    Stürmen; Anstürmen

stormlopen verb (loop storm, loopt storm, liep storm, liepen storm, stormgelopen)

  1. stormlopen
    stürmen; bestürmen; anstürmen
    • stürmen verb (stürme, stürmst, stürmt, stürmte, stürmtet, gestürmt)
    • bestürmen verb (bestürme, bestürmst, bestürmt, bestürmte, bestürmtet, bestürmt)
    • anstürmen verb (stürme an, stürmst an, stürmt an, stürmte an, stürmtet an, angestürmt)

Conjugations for stormlopen:

o.t.t.
  1. loop storm
  2. loopt storm
  3. loopt storm
  4. lopen storm
  5. lopen storm
  6. lopen storm
o.v.t.
  1. liep storm
  2. liep storm
  3. liep storm
  4. liepen storm
  5. liepen storm
  6. liepen storm
v.t.t.
  1. heb stormgelopen
  2. hebt stormgelopen
  3. heeft stormgelopen
  4. hebben stormgelopen
  5. hebben stormgelopen
  6. hebben stormgelopen
v.v.t.
  1. had stormgelopen
  2. had stormgelopen
  3. had stormgelopen
  4. hadden stormgelopen
  5. hadden stormgelopen
  6. hadden stormgelopen
o.t.t.t.
  1. zal stormlopen
  2. zult stormlopen
  3. zal stormlopen
  4. zullen stormlopen
  5. zullen stormlopen
  6. zullen stormlopen
o.v.t.t.
  1. zou stormlopen
  2. zou stormlopen
  3. zou stormlopen
  4. zouden stormlopen
  5. zouden stormlopen
  6. zouden stormlopen
en verder
  1. ben stormgelopen
  2. bent stormgelopen
  3. is stormgelopen
  4. zijn stormgelopen
  5. zijn stormgelopen
  6. zijn stormgelopen
diversen
  1. loop storm!
  2. loopt storm!
  3. stormgelopen
  4. stormlopend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for stormlopen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anstürmen runs; stormlopen
Stürmen runs; stormlopen stormen
VerbRelated TranslationsOther Translations
anstürmen stormlopen aanstormen; aanvallen; afstormen op; attaqueren; bestormen; overvallen
bestürmen stormlopen aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen
stürmen stormlopen binnenstormen; binnenvliegen; hard waaien; in de voorhoede spelen; stormen

Related Words for "stormlopen":