Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. smaakje:
  2. smaak:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for smaakje from Dutch to German

smaakje:

smaakje [het ~] nomen

  1. het smaakje
    der Geschmack

Translation Matrix for smaakje:

NounRelated TranslationsOther Translations
Geschmack smaakje aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk; smaak; smaakwaarneming

Related Words for "smaakje":


smaakje form of smaak:

smaak [de ~ (m)] nomen

  1. de smaak (voorkeur; voorliefde; keuze)
    der Vorzug; die Vorliebe; die Wahl; die Neigung
  2. de smaak (smaakwaarneming)
    der Geschmack; die Geschmackempfindung

Translation Matrix for smaak:

NounRelated TranslationsOther Translations
Geschmack smaak; smaakwaarneming aroma; bouquet; geur; geurtje; lucht; reuk; smaakje
Geschmackempfindung smaak; smaakwaarneming
Neigung keuze; smaak; voorkeur; voorliefde aard; asymmetrisch; buiging; declinatie; geaardheid; geneigdheid; gezindheid; glooiing; glooiingshoek; hang; inborst; inclinatie; karakter; mode; neiging; nijging; scheef; tendens; tendentie; trend
Vorliebe keuze; smaak; voorkeur; voorliefde geneigdheid; gezindheid; hang; inclinatie; neiging
Vorzug keuze; smaak; voorkeur; voorliefde
Wahl keuze; smaak; voorkeur; voorliefde bloemlezing; keus; keuze; keuzemogelijkheid; mogelijkheid om te kiezen; optie; selectie; uitverkiezing; uitverkoring; verkiezing

Related Words for "smaak":


Wiktionary Translations for smaak:

smaak
noun
  1. Empfindung von Mensch und höheren Tieren bei der Nahrungsaufnahme über den Mund beziehungsweise das Maul

Cross Translation:
FromToVia
smaak Geschmack flavour — the quality produced by the sensation of taste
smaak Geschmack; Schmecken taste — one of the sensations produced by the tongue
smaak Geschmack taste — implicit set of preferences