Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. reisgids:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for reisgids from Dutch to German

reisgids:

reisgids [de ~ (m)] nomen

  1. de reisgids (reisleider; gids; reisleidster)
    der Reiseleiter; der Führer; der Fremdenführer
  2. de reisgids (reisboek; reiswijzer)
    der Reiseführer; Reisebuch
  3. de reisgids
    der Reiseführer

Translation Matrix for reisgids:

NounRelated TranslationsOther Translations
Fremdenführer gids; reisgids; reisleider; reisleidster
Führer gids; reisgids; reisleider; reisleidster aanvoerder; baas; begeleider; beheerser; beknopte handleiding; bestuurder; bevelhebber; chauffeur; commandant; elektriciteitsgeleider; gebieder; geleider; gids; hoofd; hoofdman; kapitein; kopstuk; leider; leidraad; leidsman; loods; manager; meester; reisbegeleider; rijder; rondleider; scheepskapitein; schipper; voorzitter; wagenbestuurder
Reisebuch reisboek; reisgids; reiswijzer
Reiseführer reisboek; reisgids; reiswijzer begeleider; gids; leidsman; loods; reisbegeleider; rondleider
Reiseleiter gids; reisgids; reisleider; reisleidster

Related Words for "reisgids":

  • reisgidsen

Wiktionary Translations for reisgids:


Cross Translation:
FromToVia
reisgids Reiseführer guide book — book that provides guidance
reisgids Reiseführer itinerary — guidebook for travellers