Summary


Dutch

Detailed Translations for pitten from Dutch to German

pitten:

pitten verb (pit, pitte, pitten, gepit)

  1. pitten (ontpitten)
    pennen; entkernen
    • pennen verb (penne, pennst, pennt, pennte, penntet, gepennt)
    • entkernen verb (entkerne, entkernst, entkernt, entkernte, entkerntet, entkernt)
  2. pitten (maffen; slapen; meuren)
    schlafen; schlummern
    • schlafen verb (schlafe, schläfst, schläft, schlief, schlieft, geschlafen)
    • schlummern verb (schlummere, schlummerst, schlummert, schlummerte, schlummertet, geschlummert)

Conjugations for pitten:

o.t.t.
  1. pit
  2. pit
  3. pit
  4. pitten
  5. pitten
  6. pitten
o.v.t.
  1. pitte
  2. pitte
  3. pitte
  4. pitten
  5. pitten
  6. pitten
v.t.t.
  1. heb gepit
  2. hebt gepit
  3. heeft gepit
  4. hebben gepit
  5. hebben gepit
  6. hebben gepit
v.v.t.
  1. had gepit
  2. had gepit
  3. had gepit
  4. hadden gepit
  5. hadden gepit
  6. hadden gepit
o.t.t.t.
  1. zal pitten
  2. zult pitten
  3. zal pitten
  4. zullen pitten
  5. zullen pitten
  6. zullen pitten
o.v.t.t.
  1. zou pitten
  2. zou pitten
  3. zou pitten
  4. zouden pitten
  5. zouden pitten
  6. zouden pitten
en verder
  1. is gepit
diversen
  1. pit!
  2. pitt!
  3. gepit
  4. pittend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for pitten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
entkernen ontpitten; pitten
pennen ontpitten; pitten
schlafen maffen; meuren; pitten; slapen
schlummern maffen; meuren; pitten; slapen dutten; een dutje doen; gedachteloos zijn; kruipen; sluimeren; sluipen; suffen; verborgen aanwezig zijn

Related Words for "pitten":


Wiktionary Translations for pitten:


Cross Translation:
FromToVia
pitten schlafen dormir — Se reposer dans un état inconscient

pitten form of pit:

pit [de ~] nomen

  1. de pit (vruchtenpit)
    der Kern
    • Kern [der ~] nomen
  2. de pit (binnenste van een vrucht)
    die Nuß; der Kern; der Stein; der Fruchtkern
  3. de pit (elan; vuur; gloed; vlam)
    der Schwung; der Elan
  4. de pit (kaarsenpit)
    der Docht; der Kerzendocht
  5. de pit (kaarsenpit; lemmet)
    die Dochte

Translation Matrix for pit:

NounRelated TranslationsOther Translations
Docht kaarsenpit; pit kousje; lampenkousje; lont; ontsteking
Dochte kaarsenpit; lemmet; pit lonten
Elan elan; gloed; pit; vlam; vuur
Fruchtkern binnenste van een vrucht; pit
Kern binnenste van een vrucht; pit; vruchtenpit binnenkant; binnenste; binnenzijde; centrum; essentie; het binnenste van iets; kern; merg; middelpunt; midden
Kerzendocht kaarsenpit; pit lont; ontsteking
Nuß binnenste van een vrucht; pit
Schwung elan; gloed; pit; vlam; vuur haarkrul; krul; ommekeer; omwenteling; revolutie; slingerende beweging; slingering; totale verandering; zwaai
Stein binnenste van een vrucht; pit gesteente; kei; kiezel; kiezelsteen; kinderhoofdje; kinderkopje; rolsteen; ronde keisteen; rots; rotsblok; steen

Related Words for "pit":


Wiktionary Translations for pit:

pit
noun
  1. zaadhoudende kern van verschillende vruchten
  2. lont van een kaars
pit
noun
  1. zentraler Hauptbestandteil eines Ganzen

Cross Translation:
FromToVia
pit Zacken pip — seed
pit Box pit — area at a motor racetrack used for refueling and repairing the vehicles during a race
pit Kern; Stein pit — the stone of a drupaceous fruit
pit Kern stone — centre of some fruits
pit Korn grainfruit et semence des céréales contenu dans l’épi ; des légumineuses.
pit Samen; Same; Korn graine — Ovule fécondé qui donne de nouvelles plantes après dispersion et germination.
pit Docht mèche — Assemblage de fils
pit Kern; Obststein noyau — Partie centrale, dure, d’une drupe et qui contient une amande. On oppose le noyau au pépin de la baie.
pit Kern; Ärger; Regenschirm pépinsemence qui se trouver à l'intérieur de certains fruits.
pit Saft sèveliquide nutritif formé des sucs que les racines puiser dans le sol et répandre dans toutes les parties d’un végétal.