Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. passement:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for passement from Dutch to German

passement:

passement [het ~] nomen

  1. het passement (boordsel; omzoming; oplegsel; galon)
    die Verbrämung; die Borte; die Auflage; der Streifen; der Rand; die Leiste; die Kante; der Saum; die Tresse; die Krempe
  2. het passement (passementerie; versierende omzoming)
    die Spitze; Posament; die Spitzenarbeit; die Fransenborte

Translation Matrix for passement:

NounRelated TranslationsOther Translations
Auflage boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement afdrukken; band; boekdeel; bordgarneersel; deel; druk; drukken; geluidsniveau; oplage; uitgave; volume
Borte boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; kader; lijst; omlijsting; omzoming; raam; rand; richel; tres
Fransenborte passement; passementerie; versierende omzoming franje; kant; kantkloswerk; kantwerk; koers; route; versiering van rafels
Kante boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; kader; kant; lijst; omranding; omzoming; rand; richel; tres; zij; zijde
Krempe boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; omzoming; rand; richel; tres
Leiste boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; kader; lies; lijst; omlijsting; omranding; omzoming; raam; rand; tabel; tafel; tres
Posament passement; passementerie; versierende omzoming
Rand boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; kader; kant; kantlijn; lijst; marge; omlijsting; omzoming; paginamarge; raam; rand; richel; tres; zij; zijde; zijkant
Saum boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; omzoming; rand; richel; tres; zoom
Spitze passement; passementerie; versierende omzoming aanvoeren; aanvoering; bergspits; bergtop; bovenkant; bovenzijde; culminatie; eerste plaats; franje; gevel; helmpluim; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; kant; kantkloswerk; kantwerk; leiding; piek; pluim; pui; punt; summum; tonsuur; top; toppunt; torenspits; uitsteeksel; versiering van rafels; voorgaan; voorgevel; voorsprong; voorzijde; zenit
Spitzenarbeit passement; passementerie; versierende omzoming kant; kantkloswerk; kantwerk
Streifen boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement banderol; film; filmrolletje; galon; omzoming; rolprent; strepen; strook; tres
Tresse boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; omzoming; tres
Verbrämung boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement

Related Words for "passement":


Wiktionary Translations for passement:

passement
noun
  1. Kunsthandwerk, meist Plural: meist handgearbeiteter Besatz wie kunstvoll gearbeitete Fransen, Quasten, Borten und Besätze als Abschluss und Schmuck an Kleidern, Decken, Polstern, Möbeln und Fahnen.