Summary
Dutch to German: more detail...
- opgeruimd:
-
opruimen:
- ausräumen; aufräumen; abräumen; wegräumen; benehmen; beseitigen; erleichtern; beheben; einräumen; anstellen; aufhellen; abnehmen; erlöschen; aufklären; decken; abziehen; schwinden; verfallen; abdecken; abblenden; enteignen; egalisieren; fallen; entnehmen; sinken; blenden; schaukeln; entheben; abschirmen; abmontieren; klarwerden; ausverkaufen; bergen; speichern; weglegen; aufheben; lagern; bewahren; aufbewahren; ausmisten
- Aufräumen
-
Wiktionary:
- opgeruimd → heiter
- opruimen → wegräumen, ausverkaufen, aufräumen, beseitigen
- opruimen → aufräumen, putzen, aufbrauchen, räumen, leeren, stimmen, einstellen, berichtigen, führen, leiten, lenken
Dutch
Detailed Translations for opgeruimd from Dutch to German
opgeruimd:
-
opgeruimd (vrolijk; blijmoedig; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; geestig; kleurig)
fröhlich; heiter; lustig; begeistert; munter; ausgelassen-
fröhlich adj
-
heiter adj
-
lustig adj
-
begeistert adj
-
munter adj
-
ausgelassen adj
-
-
opgeruimd (ordelijk gemaakt)
-
opgeruimd (gerangschikt; ordelijk)
-
opgeruimd (netjes; ordelijk; schoon)
ordentlich; sauber; gepflegt; tadellos; aufgeräumt-
ordentlich adj
-
sauber adj
-
gepflegt adj
-
tadellos adj
-
aufgeräumt adj
-
Translation Matrix for opgeruimd:
Related Words for "opgeruimd":
opgeruimd form of opruimen:
-
opruimen (afruimen; afdekken)
ausräumen; aufräumen; abräumen; wegräumen; benehmen; beseitigen; erleichtern; beheben; einräumen; anstellen; aufhellen; abnehmen; erlöschen; aufklären; decken; abziehen; schwinden; verfallen; abdecken; abblenden; enteignen; egalisieren; fallen; entnehmen; sinken; blenden; schaukeln; entheben; abschirmen; abmontieren; klarwerden; ausverkaufen-
ausverkaufen verb (verkaufe aus, verkaufst aus, verkauft aus, verkaufte aus, verkauftet aus, ausverkauft)
-
opruimen (bergen)
aufräumen; bergen; wegräumen; ausräumen; speichern; abräumen; weglegen; ausverkaufen; aufheben; abdecken; lagern; bewahren; aufbewahren-
ausverkaufen verb (verkaufe aus, verkaufst aus, verkauft aus, verkaufte aus, verkauftet aus, ausverkauft)
-
opruimen (uitmesten; schoonmaken; reinigen; uitruimen)
Conjugations for opruimen:
o.t.t.
- ruim op
- ruimt op
- ruimt op
- ruimen op
- ruimen op
- ruimen op
o.v.t.
- ruimde op
- ruimde op
- ruimde op
- ruimden op
- ruimden op
- ruimden op
v.t.t.
- heb opgeruimd
- hebt opgeruimd
- heeft opgeruimd
- hebben opgeruimd
- hebben opgeruimd
- hebben opgeruimd
v.v.t.
- had opgeruimd
- had opgeruimd
- had opgeruimd
- hadden opgeruimd
- hadden opgeruimd
- hadden opgeruimd
o.t.t.t.
- zal opruimen
- zult opruimen
- zal opruimen
- zullen opruimen
- zullen opruimen
- zullen opruimen
o.v.t.t.
- zou opruimen
- zou opruimen
- zou opruimen
- zouden opruimen
- zouden opruimen
- zouden opruimen
en verder
- ben opgeruimd
- bent opgeruimd
- is opgeruimd
- zijn opgeruimd
- zijn opgeruimd
- zijn opgeruimd
diversen
- ruim op!
- ruimt op!
- opgeruimd
- opruimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for opruimen:
Wiktionary Translations for opruimen:
opruimen
Cross Translation:
verb
opruimen
-
iets uit de weg ruimen
- opruimen → wegräumen
-
iets uitverkopen
- opruimen → ausverkaufen
-
iets in orde brengen, netjes maken
- opruimen → aufräumen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opruimen | → aufräumen; putzen | ↔ clean — (transitive) to tidy up |
• opruimen | → aufbrauchen; räumen; leeren | ↔ deplete — to empty or unload |
• opruimen | → stimmen; einstellen; berichtigen; führen; leiten; lenken | ↔ régler — tirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé. |
External Machine Translations: