Dutch

Detailed Translations for onwetendheid from Dutch to German

onwetendheid:

onwetendheid [de ~ (v)] nomen

  1. de onwetendheid (onkundigheid; onkunde)
    die Unwissenheit; der Unkenntnis
  2. de onwetendheid (onbenulligheid; stompzinnigheid)
    die Dummheit; die Stumpfsinnigkeit; die Einfältigkeit; die Geistlosigkeit

Translation Matrix for onwetendheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Dummheit onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid blunder; dwaasheid; enormiteit; flater; gekheid; gekkenwerk; gekkigheid; gekte; idioterie; malheid; onbezonnenheid; ondoordachtheid; ondoordachtzaamheid; zotheid
Einfältigkeit onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid dwaasheid; eenvoud; geesteloosheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; kinderlijkheid; natuurlijkheid; naïveteit; naïviteit; ongekunsteldheid; onnozelheid; simpelheid; zotheid
Geistlosigkeit onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid dwaasheid; geesteloosheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid; zotheid
Stumpfsinnigkeit onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid
Unkenntnis onkunde; onkundigheid; onwetendheid duister; onbekendheid
Unwissenheit onkunde; onkundigheid; onwetendheid

Related Words for "onwetendheid":


Wiktionary Translations for onwetendheid:


Cross Translation:
FromToVia
onwetendheid Dunkel dark — ignorance
onwetendheid Unwissenheit; Ignoranz ignorance — condition of being uninformed or uneducated

onwetendheid form of onwetend: