Summary


Dutch

Detailed Translations for onhoffelijkheid from Dutch to German

onhoffelijkheid:

onhoffelijkheid [znw.] nomen

  1. onhoffelijkheid
    die Derbheit; die Unhöflichkeit; die Roheit; die Grobheit; die Plumpheit; die Flegelhaftigkeit; die Schroffheit

Translation Matrix for onhoffelijkheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Derbheit onhoffelijkheid boersheid; borsteligheid; grofheid; hardhandigheid; hobbeligheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; oneffenheid; platheid; platvloersheid; ruw van makelij; ruwheid; schofterigheid; vulgariteit
Flegelhaftigkeit onhoffelijkheid grofheid; indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; lelijkheid; logheid; luiheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; ondeugendheid; slapte; sloomheid; stoutheid; traagheid
Grobheit onhoffelijkheid grofheid; hardhandigheid; indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; onbehoorlijkheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; onbetamelijkheid; onfatsoenlijkheid; ongemanierdheid; ongepastheid; ruwheid; schofterigheid; slapte; sloomheid; traagheid
Plumpheit onhoffelijkheid grofheid; indolentie; inertie; lamlendigheid; langzaamheid; logheid; luiheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; slapte; sloomheid; traagheid
Roheit onhoffelijkheid grofheid; hardhandigheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating; ruwheid
Schroffheit onhoffelijkheid barsheid; bruskheid; bruuskheid; grofheid; onbeschaafdheid; onbeschofte uitlating
Unhöflichkeit onhoffelijkheid onbeleefdheid; onheusheid; onwellevendheid; onwelwillendheid