Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. nieuwheid:
  2. nieuw:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nieuwheid from Dutch to German

nieuwheid:

nieuwheid [de ~ (v)] nomen

  1. de nieuwheid (originaliteit; frisheid)
    die Neuheit; die Ursprünglichkeit

Translation Matrix for nieuwheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Neuheit frisheid; nieuwheid; originaliteit nieuwigheid; nieuwtje; noviteit
Ursprünglichkeit frisheid; nieuwheid; originaliteit oorspronkelijk zijn; oorspronkelijkheid; originaliteit

Related Words for "nieuwheid":


Wiktionary Translations for nieuwheid:


Cross Translation:
FromToVia
nieuwheid Neuheit primeurcaractère de ce qui est nouveau.

nieuw:


Translation Matrix for nieuw:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
frisch nieuw; nieuwbakken bezet; bloeiend; doodgemoedereerd; doodkalm; druk; drukbezet; eigentijds; fleurig; florissant; fris; frisjes; geagiteerd; hedendaags; hooggekleurd; kleurig; kleurrijk; koel; levendig; luchtig; modern; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbedorven; onbevlekt; ongebruikt; ongeopend; onschuldig; rein; verhit; vers; versgebakken; vlekkeloos
frischgebacken nieuw; nieuwbakken vers; versgebakken
gerade gekauft nieuw; pas gekocht
grün nieuw; nieuwbakken groen; groengekleurd; groenkleurig; smaragd
neu nieuw; pas gekocht eigentijds; hedendaags; modern; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; recent
neugebacken nieuw; nieuwbakken vers; versgebakken
unbenutzt nieuw; pas gekocht eigentijds; hedendaags; modern; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
ungebraucht nieuw; pas gekocht onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend
unversehrt nieuw; pas gekocht gaaf; heelhuids; maagdelijk; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongedeerd; ongekwetst; ongeopend; ongerept; ongeschonden; onverzwakt; puur; virginaal; zuiver

Related Words for "nieuw":


Antonyms for "nieuw":


Related Definitions for "nieuw":

  1. wat nog niet lang bestaat of nog niet gebruikt is1
    • ik heb nieuwe kleren aan1
  2. wat volgt op iets of iemand1
    • vandaag komt de nieuwe directeur1

Wiktionary Translations for nieuw:

nieuw
adjective
  1. recentelijk gemaakt
    • nieuwneu
  2. woorden die in een of meer van de bovenstaande categoriën horen, maar waarvan niet bekend is in welke (voel u vrij deze woorden in de juiste categorie in te voegen)
    • nieuwneu
nieuw
adjective
  1. vor kurzer Zeit gemacht oder geschehen

Cross Translation:
FromToVia
nieuw frisch fresh — new or clean
nieuw neu new — recently made or created
nieuw neuartig; neu novel — new, original, especially in an interesting way
nieuw neu nouveau — Qui n’existait pas, qui était inconnu