Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. manier:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for manier from Dutch to German

manier:

manier [de ~] nomen

  1. de manier (methode; handelwijze; wijze; )
    die Methode; die Art
  2. de manier (gedragswijze; gedrag; handelwijze; optreden)
    die Verhaltensweise; die Haltung

Translation Matrix for manier:

NounRelated TranslationsOther Translations
Art handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze aard; geaardheid; gemoed; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; genre; gesteldheid; hoedanigheid; inborst; inslag; karakter; kwaliteit; mentaliteit; natuur; ras; slag; soort; stam; temperament; type; volksstam
Haltung gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden figuur; gedaante; houding; instelling; lichaamshouding; mentaliteit; pose; postuur; stand; standje; uiterlijk
Methode handelwijze; manier; methode; procedure; trant; wijs; wijze aanpak; arbeidsmethodiek; gedragslijn; methode; procédé; werkmethode; werkwijze
Verhaltensweise gedrag; gedragswijze; handelwijze; manier; optreden
- methode; wijze

Related Words for "manier":


Synonyms for "manier":


Related Definitions for "manier":

  1. hoe het gebeurt of hoe je het moet doen1
    • wat is de beste manier om een appel te schillen?1

Wiktionary Translations for manier:

manier
noun
  1. de handelswijze
manier
Cross Translation:
FromToVia
manier Manier manner — way of performing or effecting; method or style
manier Weise; Art; Methode way — method
manier Art; Bearbeitung; Fasson; Form; Gehabe; Machart; Macherlohn; Manieren; Umstände; Werklohn façon — Action de faire
manier Weg; Art; Manier; Weise manièrefaçon dont une chose se produire.

Related Translations for manier