Dutch

Detailed Translations for kuis from Dutch to German

kuis:

kuis [de ~ (m)] nomen

  1. de kuis (reiniging; schoonmaak; reinigen; )
    die Reinigung; die Säuberung

Translation Matrix for kuis:

NounRelated TranslationsOther Translations
Reinigung kuis; kuising; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering stomerij; wasserij
Säuberung kuis; kuising; reinigen; reiniging; schoonmaak; schoonmaken; zuivering
ModifierRelated TranslationsOther Translations
anständig kuis; net; rein; schoon behoorlijk; beschaafd; billijk; danig; deugdzaam; duchtig; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; geciviliseerd; gecultiveerd; geschikt; netjes; nogal; ontwikkeld; ordentelijk; redelijk; schappelijk; tamelijk; welgemanierd; wellevend; welopgevoed; zedig
dezent eerbaar; kuis; zedig decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk
ehrbar eerbaar; kuis; zedig achtbaar; achtenswaardig; deugdzaam; eerbiedwaardig; eerzaam; zedig
fleckenlos hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver brandschoon; correct; keurig; onberispelijk; onbesproken; onbevlekt; onschuldig; rein; smetteloos; vlekkeloos
geziemend eerbaar; kuis; zedig correct; gepast; gepaste; juiste; keurig; netjes
jungfraulich kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver
keusch gekuist; kuis; net; rein; schoon onbevlekt; onschuldig; rein; vlekkeloos
rein kuis; net; rein; schoon cru; gaaf; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; louter; maagdelijk; natuurlijk; netjes; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbesmet; onbevlekt; ongebruikt; ongedwongen; ongekunsteld; ongeopend; ongerept; onomwonden; onschuldig; onverbloemd; onverholen; onvermengd; onversneden; onverzwakt; openlijk; proper; pure; puur; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; rein; ronduit; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
sauber hygienisch; kuis; rein; schoon; zuiver brandschoon; decent; eerbaar; fatsoenlijk; gekuist; gereinigd; gewoonweg; hygiënisch; klinkklaar; manierlijk; netjes; onbevlekt; onschuldig; onvermengd; opgeruimd; ordelijk; proper; pure; puur; rechttoe; rein; schoon; smetteloos; vlekkeloos; welvoeglijk; zedig gemaakt; zindelijk; zuiver; zuivere
sittsam eerbaar; gekuist; kuis; net; rein; schoon; zedig braaf; braafjes; decent; deugdzaam; eerbaar; eerzaam; ethisch; fatsoenlijk; goed opgevoed; ingetogen; lief; manierlijk; moralistisch; moreel; netjes; stemmig; vervuld van moralisme; voorbeeldig; welvoeglijk; zedelijk; zedig; zoet
unberührt kuis; maagdelijk; onbevlekt; onschuldig; puur; rein; zuiver emotieloos; gaaf; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; koelbloedig; liefdeloos; maagdelijk; onaangebroken; onaangeraakt; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; ongerept; ongevoelig; onverschillig; onverzwakt; puur; virginaal; zielloos; zuiver
züchtig eerbaar; gekuist; kuis; net; rein; schoon; zedig decent; eerbaar; fatsoenlijk; manierlijk; netjes; welvoeglijk

Related Words for "kuis":


Wiktionary Translations for kuis:


Cross Translation:
FromToVia
kuis keusch chaste — abstaining from sexual intercourse

kuis form of kuisen:

kuisen verb (kuis, kuist, kuiste, kuisten, gekuist)

  1. kuisen (in zedelijk opzicht zuiveren; reinigen; klaren; louteren)
    reinigen; läutern; säubern; klären; aufklären; abtreiben
    • reinigen verb (reinige, reinigst, reinigt, reinigte, reinigtet, gereinigt)
    • läutern verb (läutere, läuterst, läutert, läuterte, läutertet, geläutert)
    • säubern verb (säubere, säuberst, säubert, säuberte, säubertet, gesäuber)
    • klären verb (kläre, klärst, klärt, klärte, klärtet, geklärt)
    • aufklären verb (kläre auf, klärst auf, klärt auf, klärte auf, klärtet auf, aufgeklärt)
    • abtreiben verb (treibe ab, treibst ab, treibt ab, trieb ab, triebt ab, abgetrieben)

Conjugations for kuisen:

o.t.t.
  1. kuis
  2. kuist
  3. kuist
  4. kuisen
  5. kuisen
  6. kuisen
o.v.t.
  1. kuiste
  2. kuiste
  3. kuiste
  4. kuisten
  5. kuisten
  6. kuisten
v.t.t.
  1. heb gekuist
  2. hebt gekuist
  3. heeft gekuist
  4. hebben gekuist
  5. hebben gekuist
  6. hebben gekuist
v.v.t.
  1. had gekuist
  2. had gekuist
  3. had gekuist
  4. hadden gekuist
  5. hadden gekuist
  6. hadden gekuist
o.t.t.t.
  1. zal kuisen
  2. zult kuisen
  3. zal kuisen
  4. zullen kuisen
  5. zullen kuisen
  6. zullen kuisen
o.v.t.t.
  1. zou kuisen
  2. zou kuisen
  3. zou kuisen
  4. zouden kuisen
  5. zouden kuisen
  6. zouden kuisen
en verder
  1. ben gekuist
  2. bent gekuist
  3. is gekuist
  4. zijn gekuist
  5. zijn gekuist
  6. zijn gekuist
diversen
  1. kuis!
  2. kuist!
  3. gekuist
  4. kuisend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kuisen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
abtreiben in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen verdrijven; verjagen; vruchtafdrijven; wegdrijven; wegjagen
aufklären in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen accentueren; afdekken; afruimen; attenderen; begrijpelijk maken; belichten; bewust maken; informeren; kennisgeven van; nader verklaren; ophelderen; opklaren; opruimen; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; wijzen; wolken verdwijnen; zeggen
klären in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen accentueren; afdoen; belichten; in orde maken; klaren; nader verklaren; ophelderen; opklaren; regelen; toelichten; uiteenzetten; uitleggen; verduidelijken; verhelderen; verklaren; wolken verdwijnen
läutern in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen
reinigen in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen reinigen; schoonmaken; schoonpoetsen; zuiveren
säubern in zedelijk opzicht zuiveren; klaren; kuisen; louteren; reinigen reinigen; schoonborstelen; schoonmaken; schoonpoetsen; schoonvegen; schoonwassen; zuiveren

Related Words for "kuisen":


Wiktionary Translations for kuisen:


Cross Translation:
FromToVia
kuisen reinigen; säubern; putzen clean — (transitive) to remove dirt from a place or object