Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. knoet:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for knoet from Dutch to German

knoet:

knoet [de ~ (m)] nomen

  1. de knoet (knuppel)
    der Knüppel
  2. de knoet (wrong; knoedel; vlecht; )
    die Strähne; Knötchen; der Knäuel; der Dutt; der Haarknoten; der Knoten

Translation Matrix for knoet:

NounRelated TranslationsOther Translations
Dutt haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong knot; knotje haar
Haarknoten haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong haarknotten; knot; knotje haar
Knoten haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong gezwel; knobbel; knooppunt; knot; knotje haar; tumor
Knäuel haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong dotten; knot; streng garen
Knötchen haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong
Knüppel knoet; knuppel knots; knuppel; ploertendoder
Strähne haarknot; kluwen; knoedel; knoedeltje; knoet; knot; knotje; vlecht; wrong haarsliert

Related Words for "knoet":

  • knoeten

Related Definitions for "knoet":

  1. hij zit bij haar onder de knoet1
    • hij moet doen wat zij zegt1

Wiktionary Translations for knoet:

knoet
noun
  1. karwats
  2. bundel ineengedraaid haar

Cross Translation:
FromToVia
knoet Knute knout — kind of whip