Summary


Dutch

Detailed Translations for knoeier from Dutch to German

knoeier:

knoeier [de ~ (m)] nomen

  1. de knoeier (beunhaas; prutser)
    der Pfuscher; der Stümper; der Kurpfuscher; der Scharlatan; der Quacksalber
  2. de knoeier (kladderaar; broddelaar; klieder; kladder)
    der Schmierer; der Sudler
  3. de knoeier (koekenbakker; koekhakker)
    der Schmierer

Translation Matrix for knoeier:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kurpfuscher beunhaas; knoeier; prutser charlatan; charlatans; kwakzalver; kwakzalvers; rommelaar; wonderdokter; wonderdokters
Pfuscher beunhaas; knoeier; prutser beunhaas; klungel; klungelaar; klungels; koekenbakker; kruk; prutsers; rommelaar; stoethaspel; stumper
Quacksalber beunhaas; knoeier; prutser charlatan; charlatans; kwakzalver; kwakzalvers; rommelaar; toverdoktoren; wonderdokter; wonderdokters
Scharlatan beunhaas; knoeier; prutser charlatan; kwakzalver; rommelaar; wonderdokter
Schmierer broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier; koekenbakker; koekhakker broddelaars; kladders; klieders; knoeiers; knoeipot; knoeipotten; morser; morsers
Stümper beunhaas; knoeier; prutser arme drommel; beunhaas; druiloor; idioot; kalfskop; klungel; klungelaar; klungels; knoeipot; koekenbakker; kruk; morser; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; prutsers; roffelaar; rommelaar; rund; schaapskop; schapenkop; stakker; stakkerd; stoethaspel; stommeling; stommerd; stommerik; stumper; sukkel; sukkelaar; sul; zielenpiet
Sudler broddelaar; kladder; kladderaar; klieder; knoeier beunhaas; broddelaars; kladders; klieders; knoeiers; knoeipot; koekenbakker; morser

Related Words for "knoeier":