Dutch

Detailed Translations for klapper from Dutch to German

klapper:

klapper [de ~ (m)] nomen

  1. de klapper (zevenklapper; rotje)
    der Knallfrosch; der Knallbonbon; der Knalfrosch; die Knallfroesche
  2. de klapper (hoofdboek)
    Verzeichnis; Inhaltsverzeichnis; Register; Ringbuch; Grundbuch; Ringbandbuch; Hauptbuch; Grundbuchamt; Katasteramt; Ringheft
  3. de klapper (absolute meevaller; topper)
    die Schpitzenschlager; der Gücksfall; der glückliche Zufall; gefundene fressen
  4. de klapper (knalbonbon; rotje)
    der Klapper; der Frosch; die Frösche; der Knallfrosch; der Knallbonbon; der Knallfrösche; der Knalfrosch
  5. de klapper (telefoonklapper)
    Verzeichnis; Inhaltsverzeichnis; Register; der Index; Telefonregister
  6. de klapper (succesnummer; succes; hit; )
    der Klapper; der Hit
  7. de klapper (applaudisseur)
    der Klapper; der Beifallgebender

Translation Matrix for klapper:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beifallgebender applaudisseur; klapper
Frosch klapper; knalbonbon; rotje kikker; kikvors
Frösche klapper; knalbonbon; rotje
Grundbuch hoofdboek; klapper grondboek; kadaster; kadasterbureau; landregister
Grundbuchamt hoofdboek; klapper kadaster; kadasterbureau
Gücksfall absolute meevaller; klapper; topper
Hauptbuch hoofdboek; klapper GB; grootboek; kadaster; kadasterbureau
Hit hit; kasstuk; klapper; kraker; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer bestseller; hit; mazzel; meevaller; succes; successtuk
Index klapper; telefoonklapper index
Inhaltsverzeichnis hoofdboek; klapper; telefoonklapper Inhoud; index; inhoud; inhoudsopgave; kadaster; kadasterbureau; register
Katasteramt hoofdboek; klapper grondboek; kadaster; kadasterbureau; landregister
Klapper applaudisseur; hit; kasstuk; klapper; knalbonbon; kraker; rotje; schlager; succes; succesnummer; successtuk; topper; treffer klepel; kleppel; klepper; ratel
Knalfrosch klapper; knalbonbon; rotje; zevenklapper
Knallbonbon klapper; knalbonbon; rotje; zevenklapper
Knallfroesche klapper; rotje; zevenklapper
Knallfrosch klapper; knalbonbon; rotje; zevenklapper voetzoeker
Knallfrösche klapper; knalbonbon; rotje
Register hoofdboek; klapper; telefoonklapper dossier; file; kadaster; kadasterbureau; kader; legerlijst; lijst; map; omranding; rand; register; schrijfmap
Ringbandbuch hoofdboek; klapper
Ringbuch hoofdboek; klapper multomap; ringband
Ringheft hoofdboek; klapper
Schpitzenschlager absolute meevaller; klapper; topper
Telefonregister klapper; telefoonklapper
Verzeichnis hoofdboek; klapper; telefoonklapper catalogus; kadaster; kadasterbureau; kader; legerlijst; lijst; lijst van gegevens; map; omranding; opgaaf; opgave; overzicht; rand; staat; staatje; tabel; tafel; zaakregister
gefundene fressen absolute meevaller; klapper; topper
glückliche Zufall absolute meevaller; klapper; topper
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Index Index

Related Words for "klapper":


klapperen:

klapperen verb (klapper, klappert, klapperde, klapperden, geklapperd)

  1. klapperen
    klappern; hin und her schlagen

Conjugations for klapperen:

o.t.t.
  1. klapper
  2. klappert
  3. klappert
  4. klapperen
  5. klapperen
  6. klapperen
o.v.t.
  1. klapperde
  2. klapperde
  3. klapperde
  4. klapperden
  5. klapperden
  6. klapperden
v.t.t.
  1. heb geklapperd
  2. hebt geklapperd
  3. heeft geklapperd
  4. hebben geklapperd
  5. hebben geklapperd
  6. hebben geklapperd
v.v.t.
  1. had geklapperd
  2. had geklapperd
  3. had geklapperd
  4. hadden geklapperd
  5. hadden geklapperd
  6. hadden geklapperd
o.t.t.t.
  1. zal klapperen
  2. zult klapperen
  3. zal klapperen
  4. zullen klapperen
  5. zullen klapperen
  6. zullen klapperen
o.v.t.t.
  1. zou klapperen
  2. zou klapperen
  3. zou klapperen
  4. zouden klapperen
  5. zouden klapperen
  6. zouden klapperen
diversen
  1. klapper!
  2. klappert!
  3. geklapperd
  4. klapperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for klapperen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hin und her schlagen klapperen
klappern klapperen klepperen; kletteren; rammelen

Related Words for "klapperen":


Wiktionary Translations for klapperen:


Cross Translation:
FromToVia
klapperen klatschen; plätschern; paddeln; klauen barboterbredouiller, marmonner, parler d’une manière confuse, s’embrouiller dans ses explications.
klapperen klatschen; plätschern clapoter — marine|fr éprouver le clapotis.