Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. incasseerder:


Dutch

Detailed Translations for incasseerder from Dutch to German

incasseerder:

incasseerder [de ~ (m)] nomen

  1. de incasseerder (inner)
    der Kassierer; der Kassenbote; der Einzieher; der Kollektant

Translation Matrix for incasseerder:

NounRelated TranslationsOther Translations
Einzieher incasseerder; inner
Kassenbote incasseerder; inner
Kassierer incasseerder; inner kassier; kassiere; penningmeester; schatmeester; thesaurier
Kollektant incasseerder; inner collectant; inzamelaar van giften

Related Words for "incasseerder":

  • incasseerders