Dutch

Detailed Translations for inboorling from Dutch to German

inboorling:

inboorling [de ~ (m)] nomen

  1. de inboorling (oorpronkelijke bewoner; autochtoon; inlander; ingeborene)
    der Einheimische; der Einwohner; der Ureinwohner; der Eingeborene

Translation Matrix for inboorling:

NounRelated TranslationsOther Translations
Eingeborene autochtoon; inboorling; ingeborene; inlander; oorpronkelijke bewoner inboorlinge
Einheimische autochtoon; inboorling; ingeborene; inlander; oorpronkelijke bewoner
Einwohner autochtoon; inboorling; ingeborene; inlander; oorpronkelijke bewoner bewoner; huisbewoner; ingezetene; inwoner; lokale bevolking
Ureinwohner autochtoon; inboorling; ingeborene; inlander; oorpronkelijke bewoner lokale bevolking

Wiktionary Translations for inboorling:


Cross Translation:
FromToVia
inboorling Endemit endemic — individual or species that is endemic
inboorling Eingeborene; Ureinwohner; Ureinwohnerin; Einheimischer; Einheimische; Eingeborener Aboriginal — original inhabitant of any land