Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. hoog:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for hoog from Dutch to German

hoog:


Translation Matrix for hoog:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
anzüglich hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend meedogenloos; met sarcasme; sarcastisch; wreed
gellend hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend bitter teleurgesteld; heftig; onbeheerst; onstuimig; verbitterd
grell hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend bitter teleurgesteld; felle; heftig; hel; meedogenloos; onbeheerst; onstuimig; verbitterd; wreed
hoch hoog; hooggelegen dikwijls; enorm; frequent; gaaf; gigantisch; immens; in zeer hoge mate; meermaals; menigmaal; mieters; regelmatig; reusachtig; schitterend; tof; vaak; veelvuldig
hochgelegen hoog; hooggelegen
höllisch hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend bitter teleurgesteld; heftig; onbeheerst; onstuimig; verbitterd
schrill hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend hard; hardop; hel; keihard; luid; oorverdovend
schroff hard; hoog; schel; scherp; schril; snerpend agressief; bot; bruusk; gewelddadig; grof; grofgebouwd; hard; hardhandig; hel; kortaf; korzelig; lomp; nors; onbehouwen; onbeschaafd; ongelikt; onopgevoed; onzacht; ruw; snauwend; wrevelig

Related Words for "hoog":


Antonyms for "hoog":


Related Definitions for "hoog":

  1. behoorlijk ver van de grond1
    • de doelman maakte een hoge sprong1
  2. met een grote waarde1
    • ze vragen een hoge prijs voor dit huis1
  3. scherp, licht en helder1
    • ze heeft een hoge stem1
  4. ver in rang of volgorde1
    • de hogere klassen hebben vrij1

Wiktionary Translations for hoog:

hoog
adjective
  1. 2, 3, 4
hoog
adjective
  1. weit oben befindlich
  2. groß in der Ausdehnung nach oben; eine bestimmte Höhe aufweisend
  3. akustische Wahrnehmung: mit großer Schwingungszahl
  4. sozial: vornehm, im Rang weit oben stehend

Cross Translation:
FromToVia
hoog hoch high — elevated
hoog hoch high — tall, lofty
hoog hoch sharp — musically higher-pitched than desired
hoog hoch tall — of a building
hoog laut; erhaben; Hoch-; hoch; oben haut — Qui élever. — note Par opposition à bas et à petit, en parlant d’un objet considérer par rapport à tous les autres objets du même genre, ou seulement par comparaison à un ou à plusieurs autres.

Related Translations for hoog