Summary


Dutch

Detailed Translations for hechting from Dutch to German

hechting:

hechting [de ~ (v)] nomen

  1. de hechting (vasthechting)
    der Stich; nähen; klammern; die Masche
  2. de hechting (hechting van een wond)
    die Wundklammer; nähen einer Wunde

Translation Matrix for hechting:

NounRelated TranslationsOther Translations
Masche hechting; vasthechting Maas; maas; stiksel
Stich hechting; vasthechting begin van bederf; messteek; steek; stiksel
Wundklammer hechting; hechting van een wond krammetje
klammern hechting; vasthechting
nähen hechting; vasthechting
nähen einer Wunde hechting; hechting van een wond
VerbRelated TranslationsOther Translations
klammern aanhechten; bevestigen; hechten; klampen; klemmen; klinken; knellen; omklemmen; vastklinken; vastnaaien

Related Words for "hechting":

  • hechtingen

Related Translations for hechting