Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. geneugte:


Dutch

Detailed Translations for geneugte from Dutch to German

geneugte:

geneugte [de ~ (v)] nomen

  1. de geneugte (genot; genieten)
    der Genuß; die Wonne

Translation Matrix for geneugte:

NounRelated TranslationsOther Translations
Genuß geneugte; genieten; genot aardigheid; blijheid; blijmoedigheid; content; gein; genoegen; jolijt; keet; leut; lol; opgewektheid; plezier; pret; tevredenheid; vrolijkheid
Wonne geneugte; genieten; genot gelukzaligheid; heerlijkheid; luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid

Related Words for "geneugte":

  • geneugten, geneugtes