Summary


Dutch

Detailed Translations for gekrijs from Dutch to German

gekrijs:

gekrijs [het ~] nomen

  1. het gekrijs (gebrul; geschreeuw; gebulder)
    Gekreisch; Schreien; Kreischen; Geschrei; Gebrüll; Zetergeschrei; der Spektakel
  2. het gekrijs (geschreeuw; gegil)
    Geschrei; Gebrüll; Gekreisch

Translation Matrix for gekrijs:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gebrüll gebrul; gebulder; gegil; gekrijs; geschreeuw beroering; drukte; gebrul; gebulder; gegier; gegil; geloei; geraas; gescheld; geschreeuw; getier; heibel; heksenketel; lawaai; leven; loeien van de wind; opschudding; pandemonium; rumoer; tumult
Gekreisch gebrul; gebulder; gegil; gekrijs; geschreeuw gegier
Geschrei gebrul; gebulder; gegil; gekrijs; geschreeuw gegil; gekijf; geschreeuw; geschrei; misbaar; tranen vergieten; vergieten
Kreischen gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gegier
Schreien gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw geroep; gescheld; geschreeuw; getier; gillen; kreten; lokroep; loktoon; roep; roepen; schreeuwen
Spektakel gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw beroering; botsing; conflict; drukte; gedruis; geraas; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; lawaai; leven; misbaar; onenigheid; opschudding; pandemonium; rumoer; ruzie; schouwspel; spektakel; spektakelstuk; tumult; twist
Zetergeschrei gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw gescheld; getier