Dutch

Detailed Translations for edel from Dutch to German

edel:

edel [znw.] nomen

  1. edel (eminentie; grootheid; verhevenheid; )
    die Hoheit; der Würdenträger; die Stattlichkeit; der Hoheitsträger

Translation Matrix for edel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Hoheit aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid heerser; hoogste gezag; koning; majesteit; monarch; oppergezag; soeverein; vorst
Hoheitsträger aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid hoogwaardigheidsbekleder
Stattlichkeit aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid ceremonie; dapperheid; feest; feestelijkheid; festiviteit; gedragenheid; grandeur; grootsheid; indrukwekkendheid; koenheid; luxe; moed; omhaal; onversaagdheid; overvloed; overvloedigheid; plechtigheid; plechtstatigheid; plichtpleging; pracht; rijkelijkheid; statigheid; viering; voornaamheid; vormelijkheid; weelde; weelderigheid
Würdenträger aanzien; edel; eminentie; grootheid; hoogheid; verheffing; verhevenheid hoogwaardigheidsbekleder
ModifierRelated TranslationsOther Translations
adelig edel; van adel adellijk
duldsam edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel clement; goedhartig; mak; mild; tolerant; verdraagzaam; welwillend; zacht; zachtaardig
edel edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel; van adel adellijk; clement; duur; edelmoedig; elegant; genereus; goedhartig; gracieus; gul; hoogwaardig; kostbaar; mak; mild; patent; perfect; prijzig; prima; royaal; ruimhartig; sierlijk; uitmuntend; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk; vrijgevig; waardevol; welwillend; zacht; zachtaardig
erhaben edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; hoogstaand; nobel; verheven aanmatigend; aanzienlijk; adelijk; arrogant; beroemd; deftig; doorluchtig; eerbiedwaardig; gedistingeerd; geringschattend; gewichtig; hautain; hooggeplaatst; hooghartig; hoogmoedig; hoogverheven; hovaardig; illuster; kleinerend; laatdunkend; minachtend; neerbuigend; plechtig; plechtstatig; statig; trots; uit de hoogte; verheven; verwaand; voornaam; waardig; zeer plechtig; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
freigebig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel edelmoedig; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; gul; kwistig; mild; royaal; ruimhartig; scheutig; spilziek; verkwistend; vrijgevig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
freizügig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel edelmoedig; genereus; goedgeefs; gul; kwistig; mild; onbevangen; royaal; ruimhartig; scheutig; spilziek; verkwistend; vrijgevig
großmütig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel
großzügig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel ampel; breedvoerig; edelmoedig; fier; flink; genereus; glorieus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; groots; gul; in details; kwistig; liberaal; mild; omstandig; prat; prinsheerlijk; royaal; ruimdenkend; ruimhartig; scheutig; spilziek; trots; uitgebreid; uitgewerkt; uitvoerig; verkwistend; vrijgevig; vrijzinnig; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
hochwürdig edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel
jovial edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel amicaal; bedaard; clement; edelmoedig; gelijkmoedig; gemoedelijk; genereus; goedgeefs; goedhartig; gul; joviaal; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; mak; mild; onbewogen; royaal; ruimhartig; rustig; scheutig; sereen; vriendschappelijk; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
mild edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel clement; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; gul; mak; mild; onbekrompen; royaal; ruimhartig; scheutig; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
nobel edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel
tolerant edel; edelmoedig; grootmoedig; groots; nobel clement; goedhartig; mak; mild; ruimdenkend; tolerant; verdraagzaam; welwillend; zacht; zachtaardig

Related Words for "edel":

  • edelheid, edelen, edels, edeler, edelere, edelst, edelste, edele

Wiktionary Translations for edel:


Cross Translation:
FromToVia
edel nobel; edel; adel noble — having honorable qualities
edel edel; edelmütig; erhaben noblepersonne faire partie d’une aristocratie dirigeante ou foncière, souvent dynastique. cf|féodalité|homme-lige