Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. cohort:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for cohort from Dutch to German

cohort:

cohort [de ~] nomen

  1. de cohort
    die Kohorte; die Schar

Translation Matrix for cohort:

NounRelated TranslationsOther Translations
Kohorte cohort
Schar cohort aantal personen bijeen; allegaartje; bende; drom; gezelschap; groep; groep mensen; hoop; horde; kudde; massa; mengelmoes; menigte; mensenmassa; oploopje; samenkomst; samenraapsel; schaar; schare; toeloop; troep

Related Words for "cohort":

  • cohorten

Wiktionary Translations for cohort:


Cross Translation:
FromToVia
cohort Kohorte cohorte — corps d’infanterie romaine

External Machine Translations: