Dutch

Detailed Translations for baten from Dutch to German

baten:

baten [de ~] nomen, plural

  1. de baten (tegoed; activa; bezit)
    der Besitz; Guthaben; Kredit; die Habe; Besitztum; Eigentum; die Ersparnis
  2. de baten (voordelen; heilen)
    die Vorteile; die Segen

Translation Matrix for baten:

NounRelated TranslationsOther Translations
Besitz activa; baten; bezit; tegoed bezitting; boedel; eigendom; huisraad; inboedel
Besitztum activa; baten; bezit; tegoed bezit; bezitting; bezittingen; boedel; eigendom; goederen; have; huisraad; inboedel
Eigentum activa; baten; bezit; tegoed bezit; bezitting; bezittingen; boedel; eigendom; goederen; have; huisraad; inboedel
Ersparnis activa; baten; bezit; tegoed bezuiniging; kostenverlaging; spaarcentjes; spaargeld; spaarpenningen; spaartegoed
Guthaben activa; baten; bezit; tegoed banktegoed; spaarcentjes; spaargeld; spaarpenningen
Habe activa; baten; bezit; tegoed boedel; huisraad; inboedel
Kredit activa; baten; bezit; tegoed credit; geldlening; hypotheek; krediet; kredietverlening; lening
Segen baten; heilen; voordelen gezegende toestand; heil; voorspoed; welzijn; wijding; zaligheid; zegen; zegenen; zegening; zegens
Vorteile baten; heilen; voordelen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Besitz Eigendom

Related Words for "baten":


Wiktionary Translations for baten:

baten
verb
  1. helpen
noun
  1. het geld dat voor iets ontvangen is of ontvangen moet worden
baten
verb
  1. hilfreich sein

Cross Translation:
FromToVia
baten helfen; beistehen; beispringen; assistieren; unterstützen; mithelfen; zur Hand gehen aiderfaciliter l’accomplissement d’une action.
baten beistehen; beispringen; helfen; mithelfen; assistieren; unterstützen; zur Hand gehen secouriraider ; courir à l’aide de quelqu’un ; prêter assistance à qui en avoir besoin de.