Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. assemblage:


Dutch

Detailed Translations for assemblage from Dutch to German

assemblage:

assemblage [de ~ (v)] nomen

  1. de assemblage (samenstelling; assembleren; montage; samenvoeging)
    die Zusammenstellung; die Zusammensetzung

Translation Matrix for assemblage:

NounRelated TranslationsOther Translations
Zusammensetzung assemblage; assembleren; montage; samenstelling; samenvoeging bijeenplaatsing; bouw; constructie; onderdelen; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; samengesteld geheel; samenstelling; samenstelling taalkunde; structuur; systeem
Zusammenstellung assemblage; assembleren; montage; samenstelling; samenvoeging

Related Words for "assemblage":

  • assemblages