Summary


Dutch

Detailed Translations for alias from Dutch to German

alias:

alias [de ~ (m)] nomen

  1. de alias (pseudoniem; schuilnaam)
    der Deckname; Pseudonym; der Zuname
  2. de alias
  3. de alias
  4. de alias (snelkoppeling)

Translation Matrix for alias:

NounRelated TranslationsOther Translations
Deckname alias; pseudoniem; schuilnaam
Pseudonym alias; pseudoniem; schuilnaam
Zuname alias; pseudoniem; schuilnaam achternaam; familienaam; geslachtsnaam
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Alias alias; snelkoppeling
E-Mail-Alias alias
Verknüpfung alias; snelkoppeling OLE/DDE-koppeling; join; koppeling
ModifierRelated TranslationsOther Translations
alias alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde bij naam; bij zijn naam noemend; geheten; genaamd; getiteld
betitelt alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde bij naam; bij zijn naam noemend
genannt alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde bij naam; bij zijn naam noemend; bovengemeld; bovengenoemd; bovenstaand; bovenvermeld; geheten; genaamd; getiteld; voorgemeld; voornoemd
mit dem Beinamen alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde
sogenannt alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde wat men noemt
sogenannte alias; bijgenaamd; zogeheten; zogenaamd; zogenoemde kwasi; pseudo-; quasi; wat men noemt; zogenaamde

Related Words for "alias":


Wiktionary Translations for alias:

alias
adverb
  1. anders gezegd, ook wel genaamd
noun
  1. een bijnaam

Cross Translation:
FromToVia
alias alias AKA — also known as