Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. afschroeven:


Dutch

Detailed Translations for afschroeven from Dutch to German

afschroeven:

afschroeven verb (schroef af, schroeft af, schroefde af, schroefden af, afgeschroefd)

  1. afschroeven
    abschrauben; losschrauben
    • abschrauben verb (schraube ab, schraubst ab, schraubt ab, schraubte ab, schraubtet ab, abgeschraubt)
    • losschrauben verb (schraube los, schraubst los, schraubt los, schraubte los, schraubtet los, losgeschraubt)

Conjugations for afschroeven:

o.t.t.
  1. schroef af
  2. schroeft af
  3. schroeft af
  4. schroeven af
  5. schroeven af
  6. schroeven af
o.v.t.
  1. schroefde af
  2. schroefde af
  3. schroefde af
  4. schroefden af
  5. schroefden af
  6. schroefden af
v.t.t.
  1. heb afgeschroefd
  2. hebt afgeschroefd
  3. heeft afgeschroefd
  4. hebben afgeschroefd
  5. hebben afgeschroefd
  6. hebben afgeschroefd
v.v.t.
  1. had afgeschroefd
  2. had afgeschroefd
  3. had afgeschroefd
  4. hadden afgeschroefd
  5. hadden afgeschroefd
  6. hadden afgeschroefd
o.t.t.t.
  1. zal afschroeven
  2. zult afschroeven
  3. zal afschroeven
  4. zullen afschroeven
  5. zullen afschroeven
  6. zullen afschroeven
o.v.t.t.
  1. zou afschroeven
  2. zou afschroeven
  3. zou afschroeven
  4. zouden afschroeven
  5. zouden afschroeven
  6. zouden afschroeven
diversen
  1. schroef af!
  2. schroeft af!
  3. afgeschroefd
  4. afschroevende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afschroeven [znw.] nomen

  1. afschroeven (losschroeven)
    Abschrauben; Losschrauben

Translation Matrix for afschroeven:

NounRelated TranslationsOther Translations
Abschrauben afschroeven; losschroeven
Losschrauben afschroeven; losschroeven
VerbRelated TranslationsOther Translations
abschrauben afschroeven losdraaien; losschroeven; openschroeven
losschrauben afschroeven losdraaien; losschroeven; ontsluiten; opendraaien; openen; openschroeven