Summary
Dutch to German: more detail...
- afdruk:
- afdrukken:
-
Wiktionary:
- afdruk → Druck
- afdruk → Spur, Fährte, Abdruck, Fingerabdruck, Eindruck, Druck, Effekt, Wirkung, Auswirkung, Abzug, Fahne
- afdrukken → abdrücken
- afdrukken → drucken, imitieren, nachahmen, nachbilden, abstempeln, bedrucken, veröffentlichen, prägen
Dutch
Detailed Translations for afdruk from Dutch to German
afdruk:
-
de afdruk (print)
Translation Matrix for afdruk:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Abdruck | afdruk; print | afdruksel; afgieting; afgietsel; gietmal; gietsel; uitdraai; vorm |
Abzug | afdruk; print | afdruksel; aftocht; aftrek; aftrekking; belettering; deductie; disconto; haan; het aftrekken; korting; opdruk; prijsvermindering; reductie; substractie; trekker van vuurwapen; van elkaar aftrekken; vermindering |
Ausdruck | afdruk; print | expressie; frase; gelaatsuitdrukking; gezegde; gezichtsuitdrukking; inleiding; introductie; naam; proloog; taalschat; term; uitdrukking; uitdrukkingen; voorbericht; voorwoord; zegswijze; zin |
Related Words for "afdruk":
Wiktionary Translations for afdruk:
afdruk
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afdruk | → Spur; Fährte; Abdruck; Fingerabdruck | ↔ empreinte — Figure empreinte, impression, marque. |
• afdruk | → Eindruck; Druck; Abdruck; Effekt; Wirkung; Auswirkung | ↔ impression — imprimerie|fr action par laquelle une chose appliquer sur une autre y laisser une empreinte ; résultat de cette action. |
• afdruk | → Abzug; Fahne | ↔ épreuve — Feuille d’impression...; Premières feuilles...; Toute estampe tirée après... |
afdruk form of afdrukken:
-
het afdrukken (drukken)
-
afdrukken (trekker overhalen; vuren)
Conjugations for afdrukken:
o.t.t.
- druk af
- drukt af
- drukt af
- drukken af
- drukken af
- drukken af
o.v.t.
- drukte af
- drukte af
- drukte af
- drukten af
- drukten af
- drukten af
v.t.t.
- heb afgedrukt
- hebt afgedrukt
- heeft afgedrukt
- hebben afgedrukt
- hebben afgedrukt
- hebben afgedrukt
v.v.t.
- had afgedrukt
- had afgedrukt
- had afgedrukt
- hadden afgedrukt
- hadden afgedrukt
- hadden afgedrukt
o.t.t.t.
- zal afdrukken
- zult afdrukken
- zal afdrukken
- zullen afdrukken
- zullen afdrukken
- zullen afdrukken
o.v.t.t.
- zou afdrukken
- zou afdrukken
- zou afdrukken
- zouden afdrukken
- zouden afdrukken
- zouden afdrukken
diversen
- druk af!
- drukt af!
- afgedrukt
- afdrukkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afdrukken:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Auflage | afdrukken; drukken | band; boekdeel; boordsel; bordgarneersel; deel; druk; galon; geluidsniveau; omzoming; oplage; oplegsel; passement; uitgave; volume |
Druck | afdrukken; drukken | band; behoeftigheid; bloeddruk; boekdeel; deel; druk; drukking; dwang; nood; noodwendigheid; oplage; pressie; tensie; uitgave; volume |
Verb | Related Translations | Other Translations |
abdrücken | afdrukken; trekker overhalen; vuren |
Related Words for "afdrukken":
Wiktionary Translations for afdrukken:
afdrukken
Cross Translation:
verb
-
(op papier) weergeven d.m.v. een printer of een drukpers
- afdrukken → abdrücken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afdrukken | ↔ print — to copy something on a surface, especially by machine | |
• afdrukken | → imitieren; nachahmen; nachbilden | ↔ copier — Traductions à trier suivant le sens |
• afdrukken | → abstempeln | ↔ estampiller — marquer avec une estampille. |
• afdrukken | → drucken; bedrucken; veröffentlichen; prägen | ↔ imprimer — faire ou laisser une empreinte sur quelque chose, y marquer des traits, une figure. |