Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. aanplakker:


Dutch

Detailed Translations for aanplakker from Dutch to German

aanplakker:

aanplakker [de ~ (m)] nomen

  1. de aanplakker (plakker)
    der Aufkleber; der Sticker

Translation Matrix for aanplakker:

NounRelated TranslationsOther Translations
Aufkleber aanplakker; plakker aanplakkers; etiket; label; plakker; plakkers; plakkertje; plakkertjes; plakplaatjes; sticker; stickers
Sticker aanplakker; plakker etiket; label; plakker; plakkertje; sticker