Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. aanbrenger:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aanbrenger from Dutch to German

aanbrenger:

aanbrenger [de ~ (m)] nomen

  1. de aanbrenger (politie-informant; verklikker)
    der Spitzel; der Informant
  2. de aanbrenger (stoepier; klantenlokker; aanlokker; runner)
    der Werber

Translation Matrix for aanbrenger:

NounRelated TranslationsOther Translations
Informant aanbrenger; politie-informant; verklikker berichtgever; commentator; correspondent; informant; journalist; rapporteur; referent; reporter; tipgever; verslaggever
Spitzel aanbrenger; politie-informant; verklikker aanbrengers; bespieder; geheim agent; geheim agenten; handlangers; informant; politie-informanten; politiespion; spionnen; tipgever; trawanten; verklikker; verklikkerlichtje; verklikkers
Werber aanbrenger; aanlokker; klantenlokker; runner; stoepier ronselaar; werver

Wiktionary Translations for aanbrenger:


Cross Translation:
FromToVia
aanbrenger Verräter betrayer — someone who betrays