Summary
Spanish to Dutch: more detail...
- accidental:
-
Wiktionary:
- accidental → accidenteel, bijkomend
- accidental → bijbehorend, bijkomend, bijkomstig, accessorisch, accessoir, accidenteel, toevallig, incidenteel, hulp-, bij-, minder belangrijk, ver, zij-, zijdelings
Spanish
Detailed Translations for accidental from Spanish to Dutch
accidental:
Translation Matrix for accidental:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
toevallig | accidental; casual; fortuito; ocasional |
Related Words for "accidental":
Synonyms for "accidental":
Wiktionary Translations for accidental:
accidental
Cross Translation:
adjective
-
bij tijd en wijlen, bij toeval, bijkomstig
-
een andere zaak dan de hoofdzaak aanduidend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• accidental | → bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; accessorisch; accessoir | ↔ accessoire — Qui n’regarder que comme la suite, l’accompagnement ou la dépendance de quelque chose de principal. |
• accidental | → accidenteel; toevallig; bijkomstig; incidenteel | ↔ accidentel — Qui arrive par accident. |
• accidental | → hulp-; bij-; minder belangrijk; ver; zij-; zijdelings; bijbehorend; bijkomend; bijkomstig; accessorisch; accessoir | ↔ auxiliaire — à classer |
External Machine Translations: