German

Detailed Translations for Nippsache from German to Dutch

Nippsache:

Nippsache [die ~] nomen

  1. die Nippsache (Nippes)
    het hebbeding; de snuisterij
  2. die Nippsache (Nippes; Schnickschnack)
    de snuisterijen
  3. die Nippsache (Steinchen; Zündstein; Felsen; )
    de kiezelsteen; de kiezel
  4. die Nippsache (Schmuckstück; Juwel; Geschmeide; )
    het juweel; het bijou; het sieraad
  5. die Nippsache (Schnicksnack; Firlefanz; Klimbim)
    de snuisterij; de kleinigheid

Translation Matrix for Nippsache:

NounRelated TranslationsOther Translations
bijou Edelstein; Edelsteine; Gehänge; Geschmeide; Juwel; Kleinod; Nippes; Nippsache; Schmuckstein; Schmuckstück
hebbeding Nippes; Nippsache
juweel Edelstein; Edelsteine; Gehänge; Geschmeide; Juwel; Kleinod; Nippes; Nippsache; Schmuckstein; Schmuckstück
kiezel Felsen; Gehänge; Kleinod; Nippes; Nippsache; Stein; Steinbock; Steinchen; Steinplatte; Zündstein; kleineStein
kiezelsteen Felsen; Gehänge; Kleinod; Nippes; Nippsache; Stein; Steinbock; Steinchen; Steinplatte; Zündstein; kleineStein
kleinigheid Firlefanz; Klimbim; Nippsache; Schnicksnack Bagatelle; Bißchen; Detail; Ding; Dingelchen; Einzelheit; Kleinigkeit; Lappalie; Nebensache; Wenig; kleines Geschenk
sieraad Edelstein; Edelsteine; Gehänge; Geschmeide; Juwel; Kleinod; Nippes; Nippsache; Schmuckstein; Schmuckstück Juwel; Schmuck; Schmuckstück; Zierat
snuisterij Firlefanz; Klimbim; Nippes; Nippsache; Schnicksnack
snuisterijen Nippes; Nippsache; Schnickschnack