Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Jacke:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for Jacke from German to Dutch

Jacke:

Jacke [die ~] nomen

  1. die Jacke (Mantel)
    de mantel; de overjas
    de jas
    – kledingstuk dat je over je andere kleren draagt als je naar buiten gaat 1
    • jas [de ~ (m)] nomen
      • koop maar een warme jas voor de winter1
  2. die Jacke (kurze Jacke; Joppe)
    de colbert; het jasje
  3. die Jacke (kurze Jacke; Joppe)
  4. die Jacke
    het jack
    – sportief kort jasje voor buiten, met strakke boord onderaan 1
    • jack [het ~] nomen
      • ik heb een warm jack gekocht om te gaan skiën1
  5. die Jacke (Sakko; Joppe; kurze Jacke)
    de jak
    • jak [de ~ (m)] nomen
  6. die Jacke (Sakko; Jäckchen)
    de jas; de jekker; het jasje

Translation Matrix for Jacke:

NounRelated TranslationsOther Translations
colbert Jacke; Joppe; kurze Jacke
halflange herenjas Jacke; Joppe; kurze Jacke
jack Jacke
jak Jacke; Joppe; Sakko; kurze Jacke
jas Jacke; Jäckchen; Mantel; Sakko
jasje Jacke; Joppe; Jäckchen; Sakko; kurze Jacke
jekker Jacke; Jäckchen; Sakko
mantel Jacke; Mantel Gewand; Mantel
overjas Jacke; Mantel Gewand; Mantel

Synonyms for "Jacke":


Wiktionary Translations for Jacke:


Cross Translation:
FromToVia
Jacke jas jacket — piece of clothing worn on the upper body outside a shirt or blouse
Jacke buis; colbert; jasje veston — habil|fr vêtement masculin, d’intérieur ou de ville, court et sans basques.

Related Translations for Jacke