Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. Henkel:
  2. Wiktionary:
    • Henkel → oor


German

Detailed Translations for Henkel from German to Dutch

Henkel:

Henkel [der ~] nomen

  1. der Henkel (Griff)
    de beugel; het hengsel; draagbeugel
  2. der Henkel (Handgriff; Griff; Trick; )
    het handvat; de greep; de handel; de hendel; de handgreep
  3. der Henkel (Klinke; Krücke; Hebel; Griff; Handgriff)
    de klink; de kruk; de hendel; de deurklink
  4. der Henkel (Türgriff; Handgriff; Stiel)
    de deurklink; de deurkruk; de kruk
  5. der Henkel (Handgriff; Griff)
    het heft
    • heft [het ~] nomen
  6. der Henkel (Griff; Kolben; Handgriff)
    de kolf; de greep

Translation Matrix for Henkel:

NounRelated TranslationsOther Translations
beugel Griff; Henkel Bügel; Fußbügel; Steigbügel
deurklink Griff; Handgriff; Hebel; Henkel; Klinke; Krücke; Stiel; Türgriff
deurkruk Handgriff; Henkel; Stiel; Türgriff
draagbeugel Griff; Henkel
greep Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kolben; Kunstgriff; Stiel; Trick Festnehmen; Festpacken
handel Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick Geschäft; Geschäfte; Geschäftsverkehr; Güterhandel; Handel; Handelsbetrieb; Handelsverkehr; Handelsware; Handeltreiben; Kaufhandel; Kaufware; Kommerzie; Laden
handgreep Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick
handvat Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick
heft Griff; Handgriff; Henkel
hendel Griff; Handgriff; Hebel; Henkel; Klinke; Kniff; Krücke; Kunstgriff; Stiel; Trick
hengsel Griff; Henkel Angel; Scharnier
klink Griff; Handgriff; Hebel; Henkel; Klinke; Krücke Einhämmern eines Bolzens
kolf Griff; Handgriff; Henkel; Kolben
kruk Griff; Handgriff; Hebel; Henkel; Klinke; Krücke; Stiel; Türgriff Hocker; Krücke; Kurbel; Pendel; Pfuscher; Schemel; Schuster; Schwengel; Stümper; kleiner Hocker
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
greep Ziehpunkt

Synonyms for "Henkel":


Wiktionary Translations for Henkel:

Henkel
noun
  1. handvat waaraan je een stuk servies kunt optillen