Swedish

Detailed Translations for kamp from Swedish to Dutch

kamp:

kamp [-en] nomen

  1. kamp (strid)
    het geworstel
  2. kamp (tävling; förehavande; spel; match)
    de wedstrijd; de partij; de concours; de strijd; de pot
  3. kamp (strid; brottning)
    de kamp; het gevecht; de worsteling; de strijd

Translation Matrix for kamp:

NounRelated TranslationsOther Translations
concours förehavande; kamp; match; spel; tävling
gevecht brottning; kamp; strid handgemäng; slagsmål; strid
geworstel kamp; strid
kamp brottning; kamp; strid förläggande i läger; läger; lägerplats; semesterort; stridskamp
partij förehavande; kamp; match; spel; tävling fest; fotbollsmatch; grupp; gäng; lag; mängd; politiskt parti; tillställning; vis summa
pot förehavande; kamp; match; spel; tävling fat; flata; hink; insatser; kastrull; lesbian; spelpengar
strijd brottning; förehavande; kamp; match; spel; strid; tävling krig; strid
wedstrijd förehavande; kamp; match; spel; tävling
worsteling brottning; kamp; strid
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
partij parti

Synonyms for "kamp":


Wiktionary Translations for kamp:


Cross Translation:
FromToVia
kamp gevecht; slag; kamp; strijd; veldslag; treffen combat — a battle; a fight; a struggle for victory
kamp strijd; gevecht fight — battle
kamp strijd fight — conflict of will, strife
kamp gevecht; strijd struggle — strife, effort
kamp flap; houw; klap; mep; slag; gevecht; kamp; strijd; treffen; veldslag bataille — guerre|fr combat général entre deux armées.
kamp gevecht; kamp; slag; strijd; treffen; veldslag combataction par laquelle on attaquer et l’on se défendre.
kamp kruistocht croisade — Généralement (1, 2)

Related Translations for kamp



Dutch

Detailed Translations for kamp from Dutch to Swedish

kamp:

kamp [de ~ (m)] nomen

  1. de kamp (kampement; legering; legerkamp)
  2. de kamp (worsteling; gevecht; strijd)
    strid; brottning; kamp
  3. de kamp (tweegevecht; duel; tweekamp)
  4. de kamp (vakantiekamp)
    semesterort

Translation Matrix for kamp:

NounRelated TranslationsOther Translations
brottning gevecht; kamp; strijd; worsteling
förläggande i läger kamp; kampement; legering; legerkamp legerplaats
kamp gevecht; kamp; strijd; worsteling concours; geworstel; partij; pot; strijd; wedstrijd
läger kamp; kampement; legering; legerkamp hazenleger; lager; leger
lägerplats kamp; kampement; legering; legerkamp legerplaats
semesterort kamp; vakantiekamp vakantiekolonie; vakantieoord
strid gevecht; kamp; strijd; worsteling aanvechten; bestrijden; betwisten; gevecht; geworstel; handgemeen; kloppartij; knokpartij; matpartij; slag; strijd; strijden; vechtpartij; veldslag
stridskamp duel; kamp; tweegevecht; tweekamp

Related Words for "kamp":


Related Definitions for "kamp":

  1. groep tenten, woonwagens of gebouwen1
    • deze vluchtelingen zitten in een kamp1

Wiktionary Translations for kamp:


Cross Translation:
FromToVia
kamp batalj; kamp; slag; slagsmål; strid combat — a battle; a fight; a struggle for victory
kamp läger Lagernur Plural 1: Gesamtheit der Anhänger einer Weltanschauung
kamp lager Lagernur Plural 1: Provisorische Unterkunft, insbesondere militärisch
kamp läger Lager — Kurzform für ein Konzentrationslager, Inhaftierungslager oder Internierungslager
kamp hugg; batalj; kamp; slag; slagsmål; strid bataille — guerre|fr combat général entre deux armées.
kamp batalj; kamp; slag; slagsmål; strid combataction par laquelle on attaquer et l’on se défendre.

kampen:

kampen verb (kamp, kampt, kampte, kampten, gekampt)

  1. kampen (strijd voeren; vechten; strijden)
    fortsätta kämpa
  2. kampen (knokken; vechten; bakkeleien; duelleren; matten)
    slåss; gräla; gruffas
    • slåss verb (slåss igen, slogs igen, slagits)
    • gräla verb (grälar, grälade, grälat)
    • gruffas verb (gruffas, gruffades, gruffats)

Conjugations for kampen:

o.t.t.
  1. kamp
  2. kampt
  3. kampt
  4. kampen
  5. kampen
  6. kampen
o.v.t.
  1. kampte
  2. kampte
  3. kampte
  4. kampten
  5. kampten
  6. kampten
v.t.t.
  1. heb gekampt
  2. hebt gekampt
  3. heeft gekampt
  4. hebben gekampt
  5. hebben gekampt
  6. hebben gekampt
v.v.t.
  1. had gekampt
  2. had gekampt
  3. had gekampt
  4. hadden gekampt
  5. hadden gekampt
  6. hadden gekampt
o.t.t.t.
  1. zal kampen
  2. zult kampen
  3. zal kampen
  4. zullen kampen
  5. zullen kampen
  6. zullen kampen
o.v.t.t.
  1. zou kampen
  2. zou kampen
  3. zou kampen
  4. zouden kampen
  5. zouden kampen
  6. zouden kampen
diversen
  1. kamp!
  2. kampt!
  3. gekampt
  4. kampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kampen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fortsätta kämpa kampen; strijd voeren; strijden; vechten
gruffas bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten
gräla bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten bakkeleien; bekvechten; hakketakken; in onmin geraken; kiften; kijven; krakelen; ruzie hebben; ruzie maken; ruzieën; ruziën; twisten; uitbrander geven
slåss bakkeleien; duelleren; kampen; knokken; matten; vechten een strijd houden; frezen; kleine gevechten leveren; schermutselen

Related Words for "kampen":


Wiktionary Translations for kampen:


Cross Translation:
FromToVia
kampen kämpa; slåss; strida bataillerlivrer de petits combats.
kampen kämpa; slåss; strida combattreattaquer son ennemi, ou en soutenir l’attaque.
kampen kämpa; slåss; strida lutter — Traductions à trier