Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. norm:
Swedish to Dutch:   more detail...
  1. norm:


Dutch

Detailed Translations for norm from Dutch to Swedish

norm:

norm [de ~] nomen

  1. de norm (maatstaf; standaard)
    standard; norm
  2. de norm (standaard)
    standard; stöd
  3. de norm
    standard

Translation Matrix for norm:

NounRelated TranslationsOther Translations
norm maatstaf; norm; standaard maatstaf; toetssteen
standard maatstaf; norm; standaard standaard
stöd norm; standaard assistentie; houvast; kost; medewerking; onderhoud; onderhoudsgeld; ondersteuning; ruggensteun; rugsteun; schoor; schraag; schraagpijler; steun; steuntje; stut; support; voedsel

Related Words for "norm":

  • normen

Related Definitions for "norm":

  1. wat je als maat neemt1
    • de norm om te slagen is dat je een 8 moet halen voor deze test1

Related Translations for norm



Swedish

Detailed Translations for norm from Swedish to Dutch

norm:

norm [-en] nomen

  1. norm (standard)
    de maatstaf; de standaard; de norm
  2. norm (kriterium; rättesnöre)
    de maatstaf; de toetssteen

Translation Matrix for norm:

NounRelated TranslationsOther Translations
maatstaf kriterium; norm; rättesnöre; standard måttband; tumstock
norm norm; standard standard; stöd
standaard norm; standard flagga; standard; stöd
toetssteen kriterium; norm; rättesnöre
AdverbRelated TranslationsOther Translations
standaard som standard

Synonyms for "norm":